ECLI:NL:RBNHO:2015:10894
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling gezagsverhouding in relatie tot uitkering betalingsonmacht onder de Werkloosheidswet
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 10 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. Eiseres had een uitkering wegens betalingsonmacht op grond van de Werkloosheidswet (WW) aangevraagd, die door verweerder was geweigerd. De rechtbank moest beoordelen of er sprake was van een gezagsverhouding tussen eiseres en haar werkgever, [naam bedrijf] B.V., gezien de familiebanden en de omstandigheden van het dienstverband.
De rechtbank oordeelde dat de relevante omstandigheden in dit geval wezenlijk waren voor de beoordeling van de gezagsverhouding. Eiseres had verantwoording af te leggen aan haar echtgenoot, die ook bestuurder was, en diende instructies op te volgen. De rechtbank concludeerde dat, ondanks de informele en kleinschalige werkomgeving, er voldoende aanwijzingen waren dat eiseres onder werkgeversgezag stond. Dit leidde tot de conclusie dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst in de zin van de WW.
Het bestreden besluit van verweerder werd vernietigd, het beroep van eiseres werd gegrond verklaard, en verweerder werd opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.