In deze zaak, die op 8 oktober 2014 door de Rechtbank Noord-Holland werd behandeld, gaat het om letselschade als gevolg van een schietpartij waarbij de eiser, wonende te Hoorn, een dwarslaesie opliep. De eiser vorderde schadevergoeding van meerdere gedaagden, die hoofdelijk aansprakelijk werden gesteld voor de geleden schade. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden aansprakelijk waren voor de schade van de eiser, ongeacht wie precies welke schade had veroorzaakt. De eiser vorderde in totaal EUR 389.047,73, waarvan EUR 357.247,73 voor verlies van arbeidsvermogen, EUR 130.000,00 voor smartengeld, EUR 13.300,00 voor verlies van zelfwerkzaamheid, EUR 13.131,73 voor medische en herstelkosten, en EUR 2.500,00 voor reiskosten. De rechtbank oordeelde dat de vordering voor smartengeld van EUR 130.000,00 billijk was, gezien de ernst van het letsel en de impact op het leven van de eiser. De rechtbank hield rekening met de aard van het letsel, de duur van de revalidatie en de gevolgen voor de levenskwaliteit van de eiser. De rechtbank verwierp het verweer van de gedaagden dat de eiser eigen schuld had aan zijn schade, omdat het geweld van de gedaagden buitenproportioneel was en niet was uitgelokt door de eiser. De zaak werd naar de rol verwezen voor verdere behandeling van de vordering tot schadevergoeding, waarbij de rechtbank de gedaagden in de gelegenheid stelde om te reageren op de begroting van het inkomen van de eiser zonder ongeval. De rechtbank hield iedere verdere beslissing aan.