ECLI:NL:RBNHO:2014:8946
Rechtbank Noord-Holland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring van verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring wegens te late betaling griffierecht
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 18 september 2014 uitspraak gedaan in het verzet van opposante tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar beroep. Opposante had beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, dat op 19 december 2013 was genomen. De rechtbank had eerder, op 8 mei 2014, het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat opposante het griffierecht niet tijdig had voldaan. In verzet stelde opposante dat zij ten onrechte slechts één aanmaning had ontvangen voor de betaling van het griffierecht, terwijl gebruikelijk is dat er na de factuur een tweede aanmaning volgt. Zij betoogde dat de niet-ontvankelijkverklaring in strijd was met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), omdat het recht op toegang tot de rechter in het geding was. De rechtbank overwoog dat de regeling in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voldoende ruimte biedt voor het stellen van een termijn voor betaling van het griffierecht en dat opposante in deze procedure twee termijnen had gekregen om het griffierecht te voldoen. De rechtbank concludeerde dat de niet-ontvankelijkverklaring terecht was en dat het verzet ongegrond was. De uitspraak werd gedaan door rechter M.P. de Valk, in aanwezigheid van griffier I. Broekhuizen, en werd openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.