Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor verzetzaken van
in de zaak tussen
het college van burgemeester en wethouders van Haarlem,
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het verzet ongegrond.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 juni 2014 uitspraak gedaan in het verzet van de opposant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn aanvraag om bijstandsuitkering. De opposant had op 10 oktober 2013 een aanvraag ingediend via een telefax, maar de rechtbank oordeelde dat deze aanvraag niet geldig was omdat deze niet voldeed aan de voorwaarden van de Wet werk en bijstand (Wwb). Volgens artikel 41, vierde lid van de Wwb kan een aanvraag voor bijstandsuitkering voor alleenstaanden jonger dan 27 jaar pas vier weken na een melding worden ingediend. De rechtbank concludeerde dat de opposant zich niet had gemeld zoals vereist en dat zijn aanvraag derhalve niet als zodanig kon worden aangemerkt. Dit leidde tot de niet-ontvankelijk verklaring van het beroep wegens niet tijdig beslissen door de verweerder. De opposant voerde in verzet aan dat de rechtbank ten onrechte had geconcludeerd dat de fax en brief geen aanvraag om bijstand waren. Hij verwees naar eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep die stelden dat een fax van een gemachtigde als aanvraag kan worden beschouwd, mits aan de voorwaarden van de Awb is voldaan. De rechtbank oordeelde echter dat de eerdere uitspraken niet van toepassing waren op de specifieke situatie van de opposant, omdat deze niet aan de meldingsvereisten had voldaan. De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door rechter M.P. de Valk, in aanwezigheid van griffier T. Uslu Adigüzel.