Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
de Korpschef van Politie,
Procesverloop
Overwegingen
Bovendien heeft de werkgever, nadat op 12 september 2013 duidelijk werd dat verzoeker afzag van een mondelinge toelichting op zijn zienswijze tot 18 oktober 2013 de tijd genomen om tot een definitief ontslagbesluit te komen. Dit terwijl verzoekers leidinggevende na het afzeggen van de mondelinge toelichting direct op 13 september 2013 heeft gereageerd op verzoekers schriftelijke zienswijze. Ook het tijdsverloop na 12 september 2013 laat niet zien dat bij de werkgever de wens bestond om tot een onverwijlde beëindiging van de aanstelling te komen. Het standpunt van verweerder dat deze tijd nodig was om het ontslagbesluit op te stellen, wordt niet gevolgd. Nu verzoekers leidinggevende al op 13 september 2013 uitgebreid heeft gereageerd en het voornemen tot ontslag al was opgesteld, terwijl het definitieve ontslagbesluit slechts een aanpassing betreft van dit voornemen, ziet de voorzieningenrechter niet in waarom de werkgever meer dan een maand de tijd heeft genomen om over te gaan tot het daadwerkelijke ontslag. Hoewel in organisaties als die van de werkgever enige tijd voor overleg en beraad nodig kan zijn alvorens definitieve rechtspositionele stappen kunnen worden ondernomen en de zorgvuldigheid dit soms vereist, kan in het onderhavige geval niet meer worden volgehouden dat de werkgever onverwijld actie heeft ondernomen.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 12 februari 2014;
- herroept het primaire besluit;
- bepaalt dat aan verzoeker met ingang van 27 oktober 2013 een voorschot op zijn WW-uitkering wordt toegekend;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van in totaal € 90,- aan verzoeker te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.466,12.