Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 15 januari 2014 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
€ 171,05. Er is inmiddels ingevorderd door verrekening met de uitkering (€ 56,-- per maand).
Voor de wijze van beoordeling van het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, verwijst de rechtbank in de eerste plaats naar de uitspraak van de CRvB van 26 januari 2009 (ECLI:NL:CRVB:2009:BH1009). Voor het voorliggende geval betekent dit het volgende. Vanaf de ontvangst door verweerder op 24 februari 2012 van het bezwaarschrift van eiseres tot de datum van deze uitspraak zijn minder dan twee jaar versteken. Het verzoek om schadevergoeding wordt dan ook afgewezen.
ECLI:NL:RVS:2010:BM4185). In haar fax van 16 augustus 2012 heeft de gemachtigde van eiseres verweerder herinnerd aan het door haar ingediende bezwaar en erop gewezen dat de termijn voor het nemen van de beslissing op het bezwaar op dat moment reeds ruimschoots is verstreken. Naar het oordeel van de rechtbank moet deze fax als een ingebrekestelling worden opgevat. Nu verweerder niet binnen twee weken nadien alsnog een beslissing op het bezwaar heeft genomen, heeft verweerder ten onrechte geen dwangsom vastgesteld. In artikel 4:17, eerste lid, van de Awb is bepaald dat indien een beschikking op aanvraag niet tijdig wordt gegeven, het bestuursorgaan een dwangsom verbeurt voor elke dag dat het in gebreke is, doch voor ten hoogste 42 dagen. In het onderhavige geval zijn tot het alsnog nemen van de beslissing op bezwaar meer dan 42 dagen verstreken, zodat de door verweerder verbeurde dwangsom wordt bepaald op € 1.260,--.