In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 maart 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Zaandam, over de hoogte van de dieetkostenaftrek en de aftrek voor extra vervoerskosten. Eiseres had in haar aangifte over 2009 een bedrag van € 5.395 aan dieetkosten en € 6.675 aan vervoerskosten opgevoerd. De inspecteur had echter slechts een dieetkostenaftrek van € 2.833 voor de echtgenoot van eiseres en € 1.092 voor hun dochter vastgesteld, en een aftrek voor extra vervoerskosten van € 672 verleend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres recht heeft op een hogere dieetkostenaftrek dan door de inspecteur was vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de dieetkosten voor de echtgenoot van eiseres, die vier diëten volgde, recht gaven op een aftrek van maximaal € 3.689. Dit betekent dat de belastingaanslag van eiseres verlaagd moest worden, wat ook gevolgen had voor de beschikking heffingsrente.
Wat betreft de extra vervoerskosten oordeelde de rechtbank dat eiseres geen recht had op een aftrek wegens extra vervoerskosten. De rechtbank concludeerde dat de vervoerskosten van eiseres niet hoger waren dan die van vergelijkbare belastingplichtigen zonder ziekte of invaliditeit. De rechtbank heeft de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van eiseres en het griffierecht vergoed.