ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8975
Rechtbank Noord-Holland
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Weigering toewijzing verzoek schouw door rechter-commissaris in het kader van mini-instructie
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 25 maart 2013 uitspraak gedaan in een bezwaarschrift tegen een afwijzende beslissing van de rechter-commissaris. Het bezwaarschrift was ingediend door klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. A. Baatenburg de Jong. Het verzoek tot het houden van een schouw was gedaan op 19 november 2012 in het kader van een mini-instructie, zoals bedoeld in artikel 36a (oud) van het Wetboek van Strafvordering. De rechter-commissaris heeft het verzoek afgewezen op 3 januari 2013, na de inwerkingtreding van de Wet versterking positie rechter-commissaris. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek was ingediend onder het oude recht, maar dat de beslissing van de rechter-commissaris na de inwerkingtreding van de nieuwe wet was genomen.
De rechtbank heeft de argumenten van de officier van justitie en de raadsvrouw van klager overwogen. De officier van justitie stelde dat klager niet-ontvankelijk was in zijn bezwaarschrift, omdat het verzoek tot schouw was gedaan onder het oude recht. De raadsvrouw betoogde echter dat klager ontvankelijk was, omdat hij na de inwerkingtreding van de wet was gehoord en de beslissing van de rechter-commissaris ook na deze datum was genomen. De rechtbank oordeelde dat de wet voor verzoeken tot mini-instructie geen overgangsrecht bevatte, waardoor het nieuwe artikel 182 lid 6 Sv directe werking had.
De rechtbank concludeerde dat de rechter-commissaris in redelijkheid had kunnen beslissen dat het verrichten van een schouw niet van belang was voor enige beslissing in de strafzaak. De rechtbank verklaarde het bezwaarschrift ongegrond, omdat de afwijzing van de rechter-commissaris op juiste gronden was gebaseerd. De rechtbank benadrukte dat zelfs als de afstanden die door de verbalisant waren gerapporteerd niet klopten, dit niet betekende dat haar waarnemingen onjuist waren. De rechtbank heeft de zaak afgesloten met de uitspraak dat het bezwaarschrift ongegrond was.