ECLI:NL:RBMNE:2025:961

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 maart 2025
Publicatiedatum
10 maart 2025
Zaaknummer
UTR 23/684
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarkosten bij herroeping omgevingsvergunning voor haven in Oud-Loosdrecht

Op 4 maart 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak UTR 23/684, waarin eisers bezwaar maakten tegen de verlening van een omgevingsvergunning voor de realisatie van een haven in Oud-Loosdrecht. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijdemeren had op 16 november 2022 besloten de omgevingsvergunning in te trekken, maar weigerde tegelijkertijd om eisers een vergoeding voor de bezwaarkosten toe te kennen. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard, omdat zij met de herroeping van de vergunning al hun doel hadden bereikt. De rechtbank oordeelde dat er geen procesbelang meer was bij de beoordeling van de weigering van de bezwaarkosten, aangezien het college terecht had geconcludeerd dat er geen aan hen te wijten onrechtmatigheid was. De rechtbank bevestigde dat de kosten voor de behandeling van het bezwaar alleen vergoed worden als het bestuursorgaan onrechtmatig heeft gehandeld, wat hier niet het geval was. De eisers krijgen geen vergoeding voor de bezwaarkosten en ook het griffierecht wordt niet teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/684

uitspraak van de meervoudige kamer van 4 maart 2025 in de zaak tussen

[eiser sub 1]uit [plaats] ,
[eiser sub 2]uit [plaats] ,
[eiser sub 3]uit [plaats] ,
[eiser sub 4] , gelegen in het projectgebied " [locatie] " te [plaats]gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[eiser sub 5] , gelegen aan de [locatie] te [plaats]gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisers
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijdemeren

(gemachtigden: mrs. M.E. van Velzen-de Boer en M.P.K. Ahsmann).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[derde belanghebbende]uit [plaats] (gemachtigde: mr. S. Zuethoff).

Inleiding

1. De aanleiding voor deze uitspraak is een omgevingsvergunning die is aangevraagd voor de realisatie van een haven in Oud-Loosdrecht. Tegen de verlening van die vergunning hebben eisers bezwaar gemaakt. Op 16 november 2022 heeft het college op de bezwaren beslist. Op pagina 2 van de beslissing op bezwaar staat dat het college in heroverweging besluit de omgevingsvergunning in te trekken. Op pagina 11 staat dat het college de vergunning herroept en deze in heroverweging alsnog weigert.
2. Aan eisers is in de beslissing op bezwaar geen vergoeding van de bezwaarkosten toegekend.
3. Hoewel eisers het eens zijn met het herroepen en alsnog weigeren van de vergunning, zijn zij het niet eens met de weigering hun bezwaarkosten te vergoeden. Eisers hebben daarom beroep ingesteld.
4. Het college heeft op beroep gereageerd met een verweerschrift.
5. De rechtbank heeft beroep op 21 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft [eiser sub 1] deelgenomen. De andere eisers waren niet aanwezig. Het college werd vertegenwoordigd door [A] en de gemachtigden. Ook [derde belanghebbende] en zijn gemachtigde waren aanwezig. Op deze zitting zijn ook twee andere beroepen tegen dezelfde beslissing op bezwaar behandeld. Die zaken staan bij de rechtbank geregistreerd onder de nummers 22/5886 en 22/5925. In die zaken doet de rechtbank afzonderlijk uitspraak.

Beoordeling door de rechtbank

6. De rechtbank zal eerst het procesbelang beoordelen. Procesbelang is het belang dat een partij heeft bij de uitkomst van een procedure. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft een partij procesbelang bij een oordeel over zijn beroep als komt vast te staan dat die partij een reëel en actueel belang heeft bij het gelijk, als hij dat zou krijgen. [1] Daarbij gaat het erom of het doel dat de partij voor ogen staat, met het rechtsmiddel kan worden bereikt en voor die partij van feitelijke betekenis is. In beginsel heeft de partij die opkomt tegen een besluit, procesbelang bij een beoordeling van zijn bezwaar of beroep, tenzij vast komt te staan dat ieder belang bij de procedure ontbreekt of is komen te vervallen. Het hebben van een alleen maar formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van voldoende procesbelang.
7. Eisers hebben met de beslissing op bezwaar bereikt wat zij hadden beoogd: de herroeping en weigering van de omgevingsvergunning. Voor zover hun beroep daar nog wel over gaat en inhoudt dat het college ook op andere gronden tot herroeping en weigering had kunnen overgaan, gaat het niet om een reëel en actueel belang. In zoverre ontbreekt het belang bij een beoordeling door de rechtbank.
8. In vaste rechtspraak is ook uitgemaakt dat het niet vergoeden van bezwaar- of beroepskosten geen zelfstandig procesbelang oplevert. [2] Op deze hoofdregel wordt een uitzondering gemaakt als in bezwaar het besluit wel is herroepen, maar zonder dat een vergoeding van bezwaarkosten is toegekend, terwijl daar wel om was gevraagd. [3] In dat geval blijft de beoordeling door de bestuursrechter wel beperkt tot alleen die bezwaarkosten. Het achterliggende geschil zoals dat in bezwaar voor lag, wordt dan niet beoordeeld.
9. De genoemde uitzondering doet zich hier voor en de rechtbank zal daarom beoordelen of het college terecht geweigerd heeft eisers een vergoeding van bezwaarkosten toe te kennen.
10. De kosten die een belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, worden door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende en voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Dit is zo bepaald in artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht.
11. Vast staat dat het college in de beslissing op bezwaar het besluit tot verlening van de vergunning heeft herroepen. De reden hiervoor is een wijziging van de plannen voor de herinrichting voor het Vuntusplein, zodat toch niet in voldoende parkeergelegenheid zal worden voorzien. Van een aan het college te wijten onrechtmatigheid is daarmee geen sprake. Het college heeft daarom terecht geconcludeerd dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het toekennen van een vergoeding in de bezwaarkosten.
12. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eisers geen vergoeding krijgen voor de bezwaarkosten. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. de Snoo, voorzitter, en mr. J.R. van Es-de Vries en mr. J. Wolbrink, leden, in aanwezigheid van mr. G.M.C.P. Maarhuis, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 4 maart 2025.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld Raad van State, 29 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:291.
2.Zie bijvoorbeeld Raad van State, 19 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2508.
3.Zie bijvoorbeeld College van Beroep voor het bedrijfsleven, 4 juni 2024, ECLI:NL:CBB:2024:378.