In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 20 februari 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag door de Dienst Toeslagen beoordeeld. De aanvraag was afgewezen op 13 januari 2023, en het bezwaar daartegen werd op 24 augustus 2023 eveneens afgewezen. De rechtbank behandelt de zaak in enkelvoudige kamer en constateert dat eiseres niet aanwezig was tijdens de zitting op 16 januari 2025, waar de gemachtigden van beide partijen wel aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de schuld van eiseres bij Santander, ter hoogte van € 900,-, niet opeisbaar is, omdat er geen betalingsachterstand is. Dit is een vereiste volgens artikel 4.1 van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De rechtbank benadrukt dat het doel van de regeling is om ouders een nieuwe start te geven en niet om hen te vrijwaren van betalingsverplichtingen. Eiseres had aangevoerd dat de Dienst Toeslagen onvoldoende had gemotiveerd dat de schuld niet opeisbaar was, maar de rechtbank oordeelt dat de Dienst Toeslagen dit voldoende heeft gedaan.
De rechtbank wijst erop dat de wetgever bewust heeft gekozen voor de eis van opeisbaarheid en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering rechtvaardigen. Eiseres had ook een beroep gedaan op de hardheidsclausule, maar de rechtbank oordeelt dat deze niet van toepassing is, omdat de wetgever zich bewust was van de gevolgen van de regeling. De rechtbank concludeert dat er geen onzorgvuldigheden zijn in de besluitvorming van de Dienst Toeslagen en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.