Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.Waar gaat het over?
- [minderjarige 1], geboren op [datum];
- [minderjarige 2], geboren op [datum].
- [minderjarige 3], geboren op [datum];
- [minderjarige 4], geboren op [datum].
3.De beoordeling
€ 2.208 per maand [5] . Daarmee is de draagkracht van [partner vader] op zichzelf al voldoende om in die kosten te voorzien. Er is dan geen reden om, zoals de vader in zijn berekeningen heeft gedaan, zijn draagkracht te verdelen (splitsen) over de vier kinderen, waardoor een veel lager bedrag beschikbaar zou zijn voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. Volgens de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is een dergelijke verdeling van de draagkracht namelijk pas aan de orde als iemands draagkracht onvoldoende is om aan al diens onderhoudsverplichtingen volledig te voldoen. [6] Zoals hiervoor uiteengezet, is daarvan hier geen sprake. Het feit dat de vader inmiddels een nieuwe gezinssituatie met bijbehorende onderhoudsverplichtingen is aangegaan, is hier onvoldoende om zijn bijdrage aan de kosten van [minderjarige 1] en [minderjarig 2] nu te verlagen. De rechtbank houdt daarom de eerder vastgestelde bijdrage in stand.