Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift van 12 april 2024, met 30 producties;
- het verweerschrift van 17 juni 2024, met 16 producties;
- het aanvullend verzoekschrift van 1 juli 2024;
- het aanvullend verweerschrift van 28 oktober 2024, met producties 17 tot en met 19;
- de e-mail van 11 november 2024 van mr. Hoekman, waarmee een geactualiseerde versie van productie 30 is ingediend.
2.De overwegingen
“
[v]anaf het begin heeft betrokkene [ [verzoekster] , de rechtbank] uitval aangegeven van linker been en voet. Door de neuroloog [C] is het onderzoek uitgebreid met een EMG, waarop aanwijzingen gevonden werden voor een neuropraxie [zenuwbeschadiging, de rechtbank] van de linker nervus peroneus [kuitbeenzenuw, de rechtbank] ter hoogte van het fibulakopje. Hiermee kan een deel van de sensibiliteitstoornis in onderbeen en voet worden verklaard. (…) Betrokkene vertoont echter een veel uitgebreidere neurologische uitval, welke neurologisch niet goed te verklaren is. (…) Het beeld imponeert het meest als conversie [omzetten van psychische problemen in lichamelijke problemen, de rechtbank]. (…) Het is heel wel mogelijk dat de peroneusuitval niet volledig is, maar dat ook deze uitval enigszins gekleurd wordt door de conversie. (…) Om vast te stellen of er inderdaad sprake is van conversie lijkt het me zinvol toe bij betrokkene een expertise te laten verrichten door een psychiater. Betrokkene geeft nu een vrijwel afunctioneel linker been aan, dat neurologisch niet goed te verklaren is.”
“
het is niet uitgesloten dat als gevolg van het trauma tevens een (compressie)neuropathie [zenuwaandoening, de rechtbank] van de nervus peroneus communis nabij het fibulakopje is opgetreden, maar een objectief oordeel te dienaangaande bij het huidige onderzoek is onmogelijk. Betrokkene [ [verzoekster] , de rechtbank] vertoont bij het onderzoek een oninvoelbaar en onwerkelijk krachtsverlies en pijnsyndroom in het gehele linker been, van de lies tot in de voet, dus niet in een karakteristiek traject, hetgeen vanuit een neurologisch oogpunt onverklaarbaar is en als niet-organisch moet worden bestempeld. Indien men haar het voordeel van de twijfel geeft en aanneemt dat sprake was van een leasie van de nervus peroneus communis, dan nog had verwacht mogen worden dat in de loop van de tijd een zeker herstel zou zijn opgetreden en dan is de vrijwel volledige functie-uitval van het linker been onverklaarbaar. (…) Er is bij haar blijkens een later verricht EMG-onderzoek sprake van (…) Charcot-Marie-Tooth (…). De betreffende aandoening heeft geen enkele relatie met het ongeval. (…)Hooguit kan een dergelijke polyneuropathie [spierziekte, de rechtbank] leiden tot een predispositie voor een compressieneuropathie [zenuwbeknelling, de rechtbank],maar de polyneuropathie als zodanig is niet ongevalsgerelateerd en verklaart ook volstrekt niet de ernstige functiestoornis van het linker been[onderstreping, de rechtbank].”
[v]oor wat betreft de lichamelijke gevolgen van het ongeval refereer ik aan de bevindingen van de neuroloog [F] en de neurochirurg [E] , zoals die zijn neergelegd in hun beider rapportages. Hieronder zal ik mij beperken tot de psychiatrische aspecten van deze zaak. (…)
[d]e medisch adviseur van mijn opdrachtgever stelt voor om gelet op de erfelijke neurologische ziekte enerzijds (een professief verloop met in de loop der tijd mogelijk meer klachten en ook beperkingen) en de mogelijkheid dat de conversiestoornis overgaat anderzijds, de schade voor 5 jaar toekomst te regelen en dan opnieuw een neurologisch en eventueel een psychiatrisch onderzoek te entameren.”
[z]owel het rijden an sich als de presentatie van de klachten bij het ongeval van 2016 zijn strijdig aan de presentatie in het onderhavige dossier van 2010. Dit tezamen met onder andere de voorgeschiedenis in psychische klachten en de erfelijke aandoening CMT, maakt voor ons dat wij gerede twijfels hebben over de oprechtheid van de opgave van klachten van en door uw cliënte. Wij hebben aangegeven dat wij van mening zijn dat wij met het totaal betaalde bedrag aan uw cliënte ruimschoots aan onze betaalverplichting hebben voldaan. Gezien het door uw cliënte geclaimde letsel en de vraagtekens die dit bij ons oproept nemen wij de gegevens van uw cliënte op in ons interne register, om te voorkomen dat wij in de toekomst ongewild zaken met elkaar doen. Wij beperken ons nu tot het nemen van deze interne maatregel. Allianz behoudt zich alle rechten voor om bij handhaving van de claim, afhankelijk van de uitkomst van het onderzoek, vergaande maatregelen te nemen zoals onder andere het terugvorderen van reeds uitgekeerde schadebedragen/-kosten en het extern registreren van de personalia van uw cliënte. Indien uw cliënte de claim handhaaft wordt volledige medewerking van uw cliënte verwacht, zo ook bij mogelijke onderzoeken.”
- [verzoekster] niet-ontvankelijk te verklaren in al haar verzoeken, althans haar verzoeken af te wijzen, omdat het geen verzoeken betreffen in de zin van artikel 1019w Rv;
- dan wel de primaire, subsidiaire en meer subsidiaire verzoeken van [verzoekster] af te wijzen omdat het vorderingsrecht van [verzoekster] ex artikel 6 WAM is vervallen op grond van artikel 6:2 lid 2 BW en artikel 21 Rv, dan wel omdat [verzoekster] het bewijs van haar schade niet heeft geleverd ex artikel 149 en artikel 150 Rv;
- alsook begroting van de kosten van het deelgeschil achterwege te laten omdat het deelgeschil onterecht/onnodig is ingesteld;
- alsook de kosten van dit geding af te wijzen omdat het deelgeschil onterecht/onnodig is ingesteld, dan wel de kosten af te wijzen omdat de gedeclareerde buitengerechtelijke kosten niet in redelijkheid (ex artikel 6:96 lid 2 en/of artikel 6:2 BW) zijn gemaakt;
- alsook de gedeclareerde buitengerechtelijke kosten buiten deze deelgeschilprocedure af te wijzen omdat deze onvoldoende zijn gemotiveerd dan wel de kosten af te wijzen omdat de gedeclareerde buitengerechtelijke kosten niet in redelijkheid (ex artikel 6:96 lid 2 en/of artikel 6:2 BW) zijn gemaakt.
Niet-ontvankelijkheid: beoordeling van het volledige geschil
Afwijzen: nadere bewijslevering noodzakelijk
als bestuurdervan een voertuig betrokken is geraakt bij dit ongeval. Wat daarvan ook zij, mr. [belangenbehartiger] heeft schriftelijk erkend dat [verzoekster] het tweede verkeersongeval aan hem als belangenbehartiger heeft gemeld en hij haar heeft afgeraden hiervan melding te maken. [3] Een bewuste verzwijging van dit ongeval door [verzoekster] is daarmee niet komen vast te staan.
opzettelijkinconsistent heeft verklaard. Opzet tot misleiding is daarmee niet komen vast te staan. Een en ander kan dus niet leiden tot verval van recht. Dit verweer van Allianz slaagt niet.
Bestaan (medisch) causaal verband
in beginselaan dit rapport is gebonden, omdat zij het nodig vindt om voor deze gebondenheid een beperking in de tijd aan te nemen (zie hierna onder 2.51.).
in absolute zinheeft geconcludeerd dat de conversiestoornis gepaard gaat met beperkingen ten aanzien van staan of lopen. [G] heeft alleen geconcludeerd dat het hem in
psychiatrisch opzichtnodig lijkt een beperking ten aanzien van staan of lopen aan te nemen (vgl. randnummer 2.11. van deze beschikking). Hij heeft zich expliciet beperkt tot de psychiatrische aspecten van de zaak. Voor de lichamelijke gevolgen van het ongeval heeft [G] meermaals expliciet gerefereerd aan de gerapporteerde bevindingen van neuroloog [F] en neurochirurg [E] .
psychiatrisch opzichteen beperking ten aanzien van staan of lopen moet worden aangenomen, en kan slechts worden beslist dat Allianz is gebonden aan de conclusie van [G] dat de conversiestoornis in psychiatrisch opzicht gepaard gaat met beperkingen ten aanzien van staan en lopen.