In deze zaak heeft de kantonrechter op 28 november 2025 uitspraak gedaan in een verzoek van een werknemer, hierna te noemen [verzoeker], die sinds juli 2020 zijn werkzaamheden voor Achmea Interne Diensten N.V. grotendeels vanuit Ecuador verricht. Achmea heeft een nieuw beleid ingevoerd dat langdurig werken vanuit het buitenland niet wenselijk is en heeft [verzoeker] verzocht om terug te keren naar Nederland. [verzoeker] verzoekt de kantonrechter om de continuering van de werkafspraak die hem toestaat vanuit Ecuador te blijven werken. De kantonrechter oordeelt dat het werken vanuit Ecuador een arbeidsvoorwaarde is geworden en dat Achmea deze niet eenzijdig kan wijzigen. De kantonrechter wijst het verzoek van [verzoeker] toe en wijst het tegenverzoek van Achmea af. De kantonrechter concludeert dat de afspraken over het thuiswerken vanuit Ecuador deel uitmaken van de arbeidsovereenkomst en dat Achmea onvoldoende zwaarwegende belangen heeft om deze regeling te beëindigen. De kantonrechter veroordeelt Achmea in de proceskosten van [verzoeker].