Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
(de rechtbank begrijpt: het resterende geldbedrag dat niet meer afgestort kon worden omdat de betaalzuil in storing was gegaan)geteld en bleek het totaal van het geld een bedrag van € 237.100,-. [3]
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BESLAG
10.VORDERING HERROEPING V.I.
11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
12.BESLISSING
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- 24.020,00 EUR (G3325697);
- 1.292,65 EUR (G3325718);
- 237.110,00 EUR (G3326441);
- wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling gedeeltelijk toe;
- gelast dat een gedeelte van de niet ten uitvoer gelegde vrijheidsstraf,
- wijst de vordering voor het overige af.