ECLI:NL:RBMNE:2025:5645

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 oktober 2025
Publicatiedatum
31 oktober 2025
Zaaknummer
16.182118/24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met aanmerkelijke schuld en zwaar lichamelijk letsel

Op 27 mei 2024 vond er een verkeersongeval plaats op het kruispunt van de Waterlandseweg, Gooiseweg en de A27-afrit Zeewolde. De verdachte, die met een personenauto het kruispunt opreed, negeerde een rood verkeerslicht en reed met onverminderde snelheid het kruispunt op. Tegelijkertijd naderde een BMW van de slachtoffers, die linksaf wilde slaan. De voertuigen botsten, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor beide inzittenden van de BMW. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend had gehandeld, wat leidde tot de aanrijding. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf van 120 uur op, evenals een voorwaardelijke rijontzegging van vier maanden. De rechtbank benadrukte dat de verdachte niet voldoende had gelet op het verkeer en het rode verkeerslicht had genegeerd, wat zijn schuld aan het ongeval bevestigde. De slachtoffers ondervonden langdurige gevolgen van hun letsel, wat de ernst van de zaak onderstreepte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Lelystad
Parketnummer: 16.182118/24
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudig kamer van 31 oktober 2025 in de strafzaak van:
[verdachte],
geboren op [1997] in [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres] te [woonplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 17 oktober 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de verdachte;
  • de officier van justitie: mr. M. de Nooij;
  • de advocaat van de verdachte: mr. R.B. Venema, advocaat in Almere;
  • het slachtoffer [slachtoffer 1] .

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
primair
op 27 mei 2024 in Almere als bestuurder van een motorvoertuig zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door met onverminderde snelheid een rood verkeerslicht te negeren en zich niet te vergewissen dat de kruising vrij was van verkeer als ook niet voldoende af te remmen en uit te wijken voor andere bestuurders, waardoor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen;
subsidiair
op 27 mei 2024 in Almere als bestuurder van een motorvoertuig gevaar of hinder heeft veroorzaakt, door met onverminderde snelheid een rood verkeerslicht te negeren en zich niet te vergewissen dat de kruising vrij was van verkeer als ook niet voldoende af te remmen en uit te wijken voor andere bestuurders.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in bijlage I bij dit vonnis.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 4.3.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank om de verdachte vrij te spreken van zowel het primair, als het subsidiair ten laste gelegde feit. De advocaat heeft zich op het standpunt gesteld dat niet overtuigend kan worden bewezen dat verdachte door rood licht heeft gereden. Als de rechtbank tot een ander oordeel komt, verzoekt de verdediging (voorwaardelijk) om getuige [getuige 1] te horen. Subsidiair stelt de advocaat zich op het standpunt dat er geen sprake is van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet (WVW) zoals primair ten laste is gelegd. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde maakt de verdediging verder geen opmerkingen.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Bewijsmiddelen primaire feit
De rechtbank oordeelt dat het primair ten laste gelegde feit is bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op de bewijsmiddelen die in bijlage II van dit vonnis staan.
3.3.2.
Bewijsoverwegingen
Feiten en omstandigheden
Op basis van het dossier en van wat op zitting is besproken, stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 27 mei 2024 heeft op het kruispunt Waterlandseweg, Gooiseweg en de Rijksweg A27 afrit Zeewolde een verkeersongeval plaatsgevonden. De verdachte is als bestuurder van een personenauto op de Waterlandseweg, komende uit de richting van Almere, waar een toegestane maximumsnelheid van 80 kilometer per uur geldt, het kruispunt opgereden. Ongeveer tegelijkertijd is onder meer de BMW van de slachtoffers datzelfde kruispunt op gereden. Zij kwamen vanaf de afrit van de A27 en wilden links afslaan richting Almere. De auto van de verdachte is in botsing geraakt met de BMW van de slachtoffers. De slachtoffers (de bestuurder en de bijrijder van de BMW) hebben beiden lichamelijk letsel door het ongeluk opgelopen.
Artikel 6 WVW
Voor een bewezenverklaring van het misdrijf als bedoeld in artikel 6 WVW moet de verdachte zich zodanig gedragen dat het aan zijn schuld te wijten is dat een verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander letsel heeft opgelopen. Schuld heeft verschillende gradaties. Er moet sprake zijn van roekeloos gedrag, zeer onvoorzichtig of onoplettend handelen of aanmerkelijk onvoorzichtig of onoplettend handelen. Om te beoordelen of daarvan sprake is moet worden gekeken naar de omstandigheden rondom het ongeval. Volgens de vaste rechtspraak van de Hoge Raad is een enkele verkeersovertreding niet voldoende voor een bewezenverklaring van dit feit. Daarnaast levert een enkel moment van onoplettendheid geen schuld op in de zin van artikel 6 WVW. Er moet sprake zijn van bijkomende omstandigheden waaruit blijkt dat de verdachte ten minste aanmerkelijk tekort is geschoten in de concrete situatie ten opzichte van wat van een normale oplettende bestuurder mocht worden verwacht.
De verdachte is door rood gereden
Getuige [getuige 2] verklaart dat hij voor het kruispunt in dezelfde rijrichting als de verdachte voor het rode verkeerslicht stilstond. [getuige 2] heeft in zijn achteruitkijkspiegel gezien dat de verdachte met onverminderde snelheid aan kwam rijden en het rode verkeerslicht bij het kruispunt negeerde waarna het ongeluk plaatsvond.
Uit de getuigenverklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [getuige 3] blijkt dat de BMW (en de Toyota van getuige [getuige 3] ) eerst voor een rood verkeerslicht voor het kruispunt hebben gewacht. Nadat het verkeerslicht op groen sprong zijn beide auto’s tegelijk opgetrokken en is de BMW in botsing geraakt met de auto van de verdachte. Deze verklaringen worden ondersteund door het onderzoek naar de BMW. Uit dit onderzoek blijkt dat de BMW 5 seconden voor het ongeluk heeft stilgestaan, toen is gaan rijden, waarna de auto met een snelheid van 33 kilometer per uur in botsing is geraakt met de auto van de verdachte.
Ook blijkt uit het forensische onderzoek dat de verkeersregelinstallatie op het moment van onderzoek naar behoren werkte en dat de conflicterende rijrichtingen van de verdachte en de slachtoffers niet op hetzelfde moment een rood dan wel groen verkeerslicht kunnen hebben gehad. De verbalisanten concluderen op basis van de getuigenverklaringen, de gegevens van de BMW en het feit dat de verkeersregelinstallatie tijdens het forensische onderzoek naar behoren werkte, dat het hoogstwaarschijnlijk de verdachte is geweest die het rode verkeerslicht heeft genegeerd.
Verdachte was tijdens de zitting stellig dat hij niet door rood is gereden. De rechtbank oordeelt op grond van het voorgaande anders. De BMW heeft eerst stil gestaan voor het rode licht, en nadat het verkeerslicht op groen sprong, is de auto opgetrokken en vervolgens het kruispunt is opgereden. Omdat de BMW door het groene licht is gereden en de verkeerslichten voor de BMW en de verdachte niet tegelijk op groen hebben kunnen staan, oordeelt de rechtbank dat wettig is bewezen dat de verdachte op het kruispunt van het ongeval door het rode verkeerslicht is gereden en daarmee een verkeersovertreding heeft begaan.
Voorwaardelijk verzoek horen getuige [getuige 1]
Het dossier bevat twee verklaringen van de getuige [getuige 1] , afgelegd op verschillende momenten. Dit zijn tegenstrijdige verklaringen: enerzijds verklaart de getuige over een groen licht, in de andere verklaring over een rood licht. Door deze tegenstrijdigheid schuift de rechtbank deze verklaringen terzijde. De rechtbank zal deze verklaringen dan ook niet gebruiken in de bewijsconstructie in de zin van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering. Het voorwaardelijk verzoek tot het horen van getuige [getuige 1] wijst de rechtbank dan ook af.
De rechtbank wijst het voorwaardelijke getuigenverzoek niet alleen af om bovenstaande reden, maar ook omdat dit verzoek te laat is gedaan zonder enige nadere toelichting van de verdediging. [1] De verdediging is begin 2025 in de gelegenheid gesteld onderzoekswensen in te dienen. Dat heeft de verdediging ook gedaan: het verzoek van de verdediging om getuige [getuige 2] bij de rechter-commissaris te doen horen is toegewezen. Vervolgens is op 25 april 2025 aan de verdediging gevraagd eventuele aanvullende onderzoekswensen binnen veertien dagen in te dienen. Dat heeft de verdediging niet gedaan. Tijdens de zitting is aan de verdediging gelegenheid geboden een toelichting te geven waarom getuige [getuige 1] nu alsnog zou moeten worden gehoord. Hierop is geen verklaring gekomen waarom de getuige [getuige 1] niet eerder als getuige is verzocht door de verdediging. Een dergelijke toelichting is in het licht van de recente rechtspraak van de Hoge Raad naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende, reden waarom de rechtbank ook hierom tot een afwijzing van het voorwaardelijke verzoek komt.
Geen tijdelijke onoplettendheid wel aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met onverminderde snelheid het kruispunt is genaderd en dat hij door rood is gereden. Hoe lang het verkeerslicht exact op rood heeft gestaan is niet vast te stellen. Het kan echter niet anders zijn dan dat het verkeerslicht al enige tijd op rood heeft gestaan, nu getuige [getuige 2] verklaart voor hetzelfde verkeerslicht stil heeft gestaan voor een rood licht en hij de auto van verdachte aan heeft zien komen rijden. Daar komt bij dat de botsing plaatsvond vijf seconden nadat de BMW is gaan rijden. Daaruit valt af te leiden dat de BMW al minimaal vijf seconden groen had en dat de verdachte dus al minimaal vijf seconden rood moet hebben gehad. Van een tijdelijke onoplettendheid is al met al geen sprake.
Daarnaast is de verdachte ter plaatse bekend, omdat hij daar al jarenlang vrijwel dagelijks rijdt vanwege zijn werk. Hij wist dus dat dit een (grote) kruising is en dat hij op een weg reed waar een maximumsnelheid van 80 kilometer per uur geldt. Om die reden had de verdachte goed moeten opletten toen hij het kruispunt naderde en vervolgens opreed. Hij heeft echter niet gecontroleerd of het kruispunt vrij was van verkeer. Ook is hij niet tijdig uitgeweken voor de BMW.
Op basis van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat het aan de verdachte zijn schuld te wijten is dat het verkeersongeval heeft plaatsgevonden. De combinatie van alle gedragingen, te weten het negeren van het rode verkeerslicht, het naderen van een kruispunt, rijdend op een weg waar een maximumsnelheid van 80 kilometer per uur geldt, met onverminderde snelheid, niet controleren of enig verkeer nadert en niet tijdig uitwijken voor een ander voertuig maakt dat de rechtbank oordeelt dat dit gedrag aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend is. Er is dus sprake van schuld als bedoeld in artikel 6 WVW.
Zwaar lichamelijk letsel
Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat aan de hand van algemene gezichtspunten moet worden beoordeeld of er sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Daarbij kunnen onder andere de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel worden meegewogen. [2]
Uit de letselrapportage volgt dat [slachtoffer 1] meerdere ribfracturen, een seatbelt sign en een gekneusde schouder door het ongeval heeft opgelopen. [slachtoffer 2] heeft meerdere gebroken ribben, een gebroken schouderblad en een klaplong opgelopen. Voor de klaplong is medisch ingrijpen, het inbrengen van een drain, noodzakelijk geweest. Voor beide slachtoffers geldt dat ten tijde van het opstellen van de letselrapportage, 46 dagen na het ongeval, de duur voor verdere genezing op vier weken werd geschat. Beide slachtoffers hebben meerdere dagen in het ziekenhuis gelegen en ondervinden vandaag de dag nog steeds problemen door het ontstane letsel. De rechtbank weegt daarbij ook de hogere leeftijd van de slachtoffers mee. Concluderend oordeelt rechtbank dat zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel door het ongeval hebben opgelopen.
Conclusie
De rechtbank oordeelt dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte een ongeval heeft veroorzaakt door zich aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend te gedragen, waardoor de slachtoffers zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
op 27 mei 2024 te Almere als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende over de weg, de Waterlandseweg (N305) en het kruispunt van de Waterlandseweg met de Gooiseweg (N305) en de afrit van de Rijksweg A27, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend,
- met onverminderde snelheid voornoemde kruising te naderen en op te rijden en
- ( daarbij) een voor hem, verdachte, geldend rood licht uitstralend driekleurig verkeerslicht te negeren en
- ( daarbij) zich er niet voldoende van te vergewissen dat voornoemde kruising vrij was van enig (kruisend) verkeer en
- ( vervolgens) niet tijdig en voldoende af te remmen en niet tijdig en voldoende uit te wijken voor een of meerdere bestuurder(s) die (vanaf de afrit van de Rijksweg A27) doende was/waren linksaf te slaan in de richting van de Waterlandseweg (N305), waarna (vervolgens) verdachte tegen de bestuurder van een BMW is aangereden, waardoor een ander, te weten
- [slachtoffer 1] (inzittende BMW X1 met kenteken [kenteken] ) zwaar lichamelijk letsel,
te weten meerdere ribfracturen en seatbelt sign en een gekneusde schouder, werd toegebracht en
- [slachtoffer 2] (bestuurder BMW X1 met kenteken [kenteken] ) zwaar lichamelijk
letsel, te weten meerdere gebroken ribben en een gebroken schouderblad en een klaplong, werd toegebracht.
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt de verdachte niet.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1
KwalificatieHet bewezen feit levert het volgende strafbare feit op:
primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, meermalen gepleegd.
4.2
Strafbaarheid feit en verdachteHet feit en de verdachte zijn strafbaar.

5.Straf

5.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot:
- een taakstraf van 120 uur, te vervangen door 60 dagen hechtenis als de verdachte deze taakstraf niet of niet goed uitvoert;
- een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen (rijontzegging) van 4 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank om, bij een veroordeling, te volstaan met de oplegging van een onvoorwaardelijke geldboete en een voorwaardelijke rijontzegging. De advocaat van de verdachte voert daarbij aan dat rekening moet worden gehouden met het feit dat zijn cliënt zijn leven op orde heeft en geen strafblad heeft.
De verdachte voert aan dat hij zijn rijbewijs voor zijn werk nodig heeft. Een onvoorwaardelijke rijontzegging heeft dan ook veel impact op zijn dagelijkse bezigheden.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank legt aan de verdachte een taakstraf van 120 uur en een geheel voorwaardelijke rijontzegging voor de duur van 4 maanden met een proeftijd van twee jaar op.
Bij het bepalen van deze straffen houdt de rechtbank rekening met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder de verdachte dit feit heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het lege strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval door onvoorzichtig en onoplettend te handelen. Hoewel de rechtbank begrijpt dat de verdachte dit ongeval niet wilde veroorzaken, zijn de gevolgen voor de slachtoffers groot. Door het verkeersongeval hebben zij beiden zwaar lichamelijk letsel opgelopen. De slachtoffers hebben meerdere dagen in het ziekenhuis gelegen en zijn sinds het ongeval sneller moe. Ook kunnen zij niet meer (goed) wandelen en golfen, iets dat zij op hun oude dag graag deden. Het ongeval heeft dus veel impact op de slachtoffers gehad. Zij kunnen door het ontstane letsel niet meer genieten van hun oude dag zoals zij dat voor ogen hadden. Tekenend hiervoor is dat mevrouw [slachtoffer 1] op de zitting heeft aangegeven dat zij door het ongeval het gevoel heeft dat zij er ‘tien jaar bij heeft gekregen’, hetgeen de rechtbank zo heeft begrepen dat het zo voelt dat zij en haar man zich tien jaar ouder voelen door de gevolgen van het ongeval.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel Justitiële Documentatie (strafblad) van 26 september 2025 waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank houdt rekening met de houding van de verdachte ter zitting. De verdachte zegt enerzijds spijt te hebben van wat er is gebeurd, anderzijds heeft hij geen verantwoordelijkheid genomen. In zijn eerste verklaring heeft verdachte gezegd dat hij denkt dat hij niet door rood is gereden en dat hij niet begreep dat het ongeval had plaatsgevonden. Ter zitting heeft de verdachte zijn standpunt stelliger ingestoken; hij heeft namelijk verklaard dat het de slachtoffers zelf moeten zijn geweest die door rood zijn gereden.. De ruimte voor twijfel bij verdachte aan zijn eigen handelen was derhalve ineens verdwenen en hij wees naar de slachtoffers als dader voor het ongeval. Echter, gelet op de bewezenverklaring is de verdachte zelf de persoon geweest die door rood is gereden, hetgeen heeft geleid tot het ongeluk. De rechtbank rekent de verdachte deze houding dan ook aan.
Strafkader
Om in vergelijkbare zaken zoveel mogelijk gelijk te straffen, werken strafrechters met landelijke oriëntatiepunten. Deze zijn gebaseerd op opgelegde straffen in andere, vergelijkbare zaken. Het oriëntatiepunt voor een overtreding van artikel 6 WVW, waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld en waarbij de slachtoffers zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen is een taakstraf van 120 uur en een rijontzegging van zes maanden.
Omdat de verdachte zijn rijbewijs nodig heeft om naar zijn werk te kunnen gaan, wordt naast de taakstraf alleen een voorwaardelijke rijontzegging opgelegd. De verdachte zal voorzichtiger en oplettender aan het verkeer moeten gaan deelnemen.
Gelet op dit alles vindt de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden. De rechtbank legt aan de verdachte een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke rijontzegging voor de duur van 4 maanden met een proeftijd van 2 jaar op.

6.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straffen zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
  • artikelen 14a, 14b, en 14c van het Wetboek van Strafrecht;
  • artikelen 6 en 175 van de Wegenverkeerswet 1994.

7. De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd, zoals in paragraaf 3.4 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
Strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals in paragraaf 4.1 is vermeld;
Strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
Straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf van 120 uur;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen hechtenis;
-
ontzegtde verdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
4 (vier) maanden;
- bepaalt dat de ontzegging niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jaarvast.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Koorevaar, voorzitter, mr. A. Blanke en mr. S.M. van Meer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C.M. Klaassen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2025.
De voorzitter en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 27 mei 2024, te Almere, althans in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende over de weg, de Waterlandseweg (N305) en/of het kruispunt van de Waterlandseweg met de Gooiseweg (N305) en/of de afrit van de Rijksweg A27, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- met onverminderde snelheid voornoemde kruising te naderen en/of op te rijden en/of
- ( daarbij) een voor hem, verdachte, geldend rood licht uitstralend driekleurig verkeerslicht te negeren en/of
- ( daarbij) zich er niet, althans niet tijdig en/of voldoende van te vergewissen en/of
blijven vergewissen dat voornoemde kruising vrij was van enig (kruisend) verkeer en/of
- ( vervolgens) niet tijdig en/of voldoende af te remmen en/of niet, althans niet tijdig
en/of voldoende uit te wijken voor een of meerdere bestuurder(s) die (vanaf de afrit van de Rijksweg A27) doende was/waren linksaf te slaan in de richting van de Waterlandseweg (N305), waarna (vervolgens) verdachte tegen de bestuurder van een BMW is aangereden en/of aangebotst, waardoor een ander, te weten
- [slachtoffer 1] (inzittende BMW X1 met kenteken [kenteken] ) zwaar lichamelijk letsel,
te weten meerdere ribfracturen en/of seatbelt sign en/of een hersenschudding en/of een gekneusde schouder, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en/of
- [slachtoffer 2] (bestuurder BMW X1 met kenteken [kenteken] ) zwaar lichamelijk
letsel, te weten meerdere gebroken ribben en/of een gebroken schouderblad en/of een klaplong, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 27 mei 2024, te Almere, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Waterlandseweg (N305) en/of het kruispunt van de Waterlandseweg met de Gooiseweg (N305) en/of de afrit van de Rijksweg A27,
- met onverminderde snelheid voornoemde kruising heeft genaderd en/of is opgereden en/of
- ( daarbij) een voor hem, verdachte, geldend rood licht uitstralend driekleurig verkeerslicht heeft genegeerd en/of
- ( daarbij) zich er niet, althans niet tijdig en/of voldoende van heeft vergewist en/of blijven vergewissen dat voornoemde kruising vrij was van enig (kruisend) verkeer en/of
- ( vervolgens) niet tijdig en/of voldoende heeft afgeremd en/of niet, althans niet tijdig en/of voldoende is uitgeweken voor een of meerdere bestuurder(s) die (vanaf de afrit van de Rijksweg A27) doende was/waren linksaf te slaan in de richting van de Waterlandseweg (N305), waarna (vervolgens) verdachte tegen de bestuurder van een BMW is aangereden en/of aangebotst, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
Bijlage II: Bewijsmiddelen [3]
Het
proces-verbaal aanrijding misdrijfvan verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 27 mei 2024, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Locatie ongeval
Datum: 27 mei 2024
Adres: Gooiseweg
Locatienaam: A27
Plaats: Almere
Lichtgesteldheid: daglicht
Weergesteldheid: droog
Toestand van het wegdek: droog
Wegsituatie: kruising
Maximumsnelheid: 80 km per uur
Vermoedelijke toedracht
1: Volkswagen polo, [kenteken] , bestuurder [verdachte]
2: BMW, [kenteken] , bestuurder [slachtoffer 2]
3: Toyota, [kenteken] , bestuurder [getuige 3]
2 en 3 reden op de afrit A27 ter hoogte van hectometerpaal 109.5 A, komende uit de richting van Almere Haven en reden bij groen licht het kruispunt op, aldus de bestuurders van voertuig 2 en 3. 1 reed op de Gooiseweg, komende uit de richting van Almere en reed, volgens getuige, bij rood licht het kruispunt op. Hierdoor ontstond tussen beiden een aanrijding. 1 gaf geen gevolg aan een verkeersteken dat een gebod inhield.
Verdachte
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [voornamen]
Letsel
Bij het ongeval hebben onderstaande personen letsel opgelopen:
[slachtoffer 2] , bestuurder van personenauto [kenteken] (2)
[slachtoffer 1] , passagier van personenauto [kenteken] (2). [4]
Het
proces-verbaal van verhoor getuige[slachtoffer 2] van 27 mei 2024, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 27 mei 2024 heb ik vanaf de A-27 afrit Almere/Zeewolde genomen. Ik reed over de afrit in de richting van de kruising met de Waterlandseweg. Ik moest stoppen omdat ik zag dat het verkeerslicht voor mijn rijrichting op rood stond. Ik wilde vanaf deze afrit linksaf slaan de Waterlandseweg op in de richting van Almere. Ik stond vooraan op de linkerrijstrook voor linksaf. Ik zag dat het verkeerslicht voor mijn rijrichting op groen sprong. Ik ben vervolgens de kruising opgereden. Op de kruising werd ik aangereden. Een voor mij van links komende auto reed tegen het linker voorportier van mijn auto. Momenteel lig ik op de spoedeisende hulp van het [ziekenhuis] . Er is geconstateerd dat ik een gebroken linker schouder heb en aan de linkerzijde een klaplong. [5]
Het
proces-verbaal van verhoor getuige[slachtoffer 2] van 16 november 2024, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 27 mei 2024 werd in het [ziekenhuis] , naast wat ik eerder heb verteld, nog geconstateerd dat ik 6 gebroken ribben heb. Ik heb een drain gehad om de klaplong weg te halen. Ik heb vanuit het ziekenhuis nog tot ongeveer juli morfinepillen geslikt. Ik heb nog steeds last van mijn linkerschouderblad. Als ik bepaalde bewegingen maak voel ik nog pijn in mijn schouder. Mijn linker knie dat is afwachten. Lopen is pijnlijk. Het beperkt mij nu ook in het wandelen. Ik ben nu nog steeds onder behandeling bij de fysiotherapeut. Hier kwam ik voor het ongeval niet. Ik merk dat ik en ook mijn vrouw wel erg gauw moe zijn. [6]
Het
proces-verbaal van verhoor getuige[slachtoffer 1] van 16 november 2024, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zat voor het ongeval, als passagier naast mijn man [slachtoffer 2] in de auto van het merk BMW. Op de afrit wilden we linksaf richting Almere. Ik weet zeker dat toen wij de kruising opreden dat het verkeerslicht in onze richting groen licht uitstraalde. Die ander auto die tegen ons aanreed heb ik niet gezien. Wat ik me kan herinneren is dat ik heb gezegd "wat is dit" en toen zag ik een witte bal. Ik had op dat moment een ontzettende pijn op mijn borsten. Uiteindelijk ben ik overgebracht naar [ziekenhuis] in Amsterdam. Daar werd geconstateerd dat ik een hersenschudding had, vijf gebroken ribben aan de linkerzijde en een gekneusde rechter schouder. Op dit moment gaat de ene dag beter dan de andere. Ik ben na het ongeval heel erg gauw moe. Ik ga nu 's-middags nog regelmatige even slapen, wat ik voorheen nooit deed. Mijn gezondheid is op dit moment niet meer zoals het was voor het ongeval. Voor het ongeval was ik gezond kon ik nog veel wandelen samen met mijn man. Nu loop ik met een stok. Ik weet ook niet of ik dit in de toekomst nog weer actief kan gaan doen vanwege mijn schouder. [7]
Het
proces-verbaal van verhoor getuige[getuige 2] van 27 mei 2024, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 27 mei 2024 stond ik met mijn voertuig stil voor het stoplicht op de Waterlandseweg, bij de afrit van de snelweg A27. Bij dit verkeerslicht waren er in totaal vier rijstroken. Ik bevond mij op de rechterrijstrook van de twee rijstroken voor de richting rechtdoor. Ik keek in mijn achteruitkijkspiegel en zag dat er achter mij een Volkswagen Golf aan kwam rijden. Ik zag dat er één persoon in het voertuig zat. Ik zag dat de Volkswagen Golf op de linkerrijstrook reed. Het voertuig viel mij op omdat deze hard reed, terwijl het verkeerslicht rood was. Ik zag dat het voertuig geen snelheid minderde. Ik weet niet precies hoe hard het voertuig reed, maar het voertuig reed in mijn beleving net zo hard als dat je rijdt als het stoplicht op groen staat. Ik zag dat het voertuig het rode verkeerslicht passeerde. Ik zag dat de remlichten van het voertuig niet brandden. Ik hoorde een harde klap en zag dat de Volkswagen Golf in een ander voertuig, een BMW, klapte. [8]
Het
proces-verbaal van verhoor getuige[getuige 3] van 27 mei 2024, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik kwam op maandag 27 mei 2024 van de snelweg de A27 af. Ik nam de afslag Almere Haven. Ik stond voorgesorteerd om linksaf richting Almere Centrum te gaan. Ik zag dat het stoplicht op groen sprong en zodra ik dit zag gaf ik gas om op te trekken. Ik zag dat de auto naast mij ook ging rijden nadat het stoplicht op groen was gesprongen. Ik zag dat de auto naast mij, waarvan ik vermoed dat dit de donkere BMW is die ook betrokken was bij het ongeluk, plotseling met een enorme klap tegen mijn auto aan kwam waardoor ik zag en merkte dat mijn auto als een biljartbal werd weggeschoten. [9]
Het
proces-verbaal Fotomapvan verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] behorende tot de afdeling Forensische Opsporing-Verkeer van 25 oktober 2024, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 27 mei 2024 heeft er op het kruispunt gevormd door de N305 Waterlandseweg, N305 Gooiseweg en Rijksweg A27 Re afrit 36 Zeewolde een verkeersongeval plaatsgevonden waarbij drie personenauto’s betrokken waren.
Voertuig 1: Volkswagen Golf, [kenteken]
Voertuig 2: BMW X1 [kenteken]
Voertuig 3: Toyota [kenteken]
Van de BMW werd de airbagmodule uitgelezen. Hieruit bleek dat de BMW 5 seconden vóór de botsing had stilgestaan en vanuit stilstand was opgetrokken tot 33 kilometer per uur toen deze in botsing kwam met de Volkswagen.
Uit ons onderzoek op de plaats van het verkeersongeval bleek ons dat de Verkeersregelinstallatie naar behoren functioneerde. Alle relevante lantaarns werkten. De rijrichting waarop de Volkswagen en de BMW en Toyota reden waren conflicterend, wat inhoudt dat deze rijrichtingen nooit tegelijk groen licht konden hebben. Gelet op de getuigenverklaring, de analyse van de EDR-data uit de BMW en het feit dat zowel de BMW als de Toyota vanuit stilstand nagenoeg tegelijk waren opgetrokken is het hoogstwaarschijnlijk dat de Volkswagen het rode verkeerslicht heeft genegeerd en dat de BMW tegelijk met de Toyota bij groen licht het kruispunt zijn opgereden. [10]
Een
Letselrapportage Forensische Geneeskunde van GGD Flevolandvan 12 juli 2024, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Naam: [slachtoffer 1]
Datum incident: 27 mei 2024
Datum letselonderzoek: 12 juli 2024
Verstreken tijd sinds gemelde incident: 46 dagen
Schatting duur verdere genezing: 4 weken
Samenvatting letsel:
1. Multipele ribfracturen (costa 4 t/m 8) links en costa 5 rechts zonder dislocatie
2. Seatbelt sign zonder intra-abdominale afwijkingen op CT (forse impact op buik)
3. Confusie scapula L. [11]
Een
Letselrapportage Forensische Geneeskunde van GGD Flevolandvan 12 juli 2024, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Naam: [slachtoffer 2]
Datum incident: 27 mei 2024
Datum letselonderzoek: 12 juli 2024
Verstreken tijd sinds gemelde incident: 46 dagen
Schatting duur verdere genezing: 4 weken
Samenvatting letsel:
1. Gebroken ribben (2t/m 7) links
2. Gebroken schouderblad links
3. Klaplong links. [12]

Voetnoten

4.Pagina’s 6, 7 en 9.
5.Pagina 46.
6.Pagina’s 48 en 49.
7.Pagina’s 51 en 52.
8.Pagina’s 57 en 58.
9.Pagina 54.
10.Pagina’s 29, 43 en 44.
11.Pagina’s 17 en 18.
12.Pagina’s 19 en 20.