Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift van de vrouw (met bijlage 1), binnengekomen op 30 augustus 2023;
- het verweerschrift van de man (met bijlagen 1 tot en met 6) met daarin een aantal zelfstandige verzoeken (tegenverzoeken), binnengekomen op 1 december 2023;
- het verweerschrift van de vrouw (met bijlage 1) op de zelfstandige verzoeken van de man, met daarin aanvullende verzoeken, binnengekomen op 26 januari 2024;
- het verweerschrift van de man (met bijlagen 7 tot en met 14) op de aanvullende verzoeken van de vrouw, met daarin aanvullende verzoeken, binnengekomen op 7 maart 2024;
- het bericht van de vrouw van 24 april 2024;
- het bericht van de man van 13 mei 2024;
- de brief van de man van 13 augustus 2024 (met bijlagen 14 tot en met 17), met daarin een gewijzigd verzoek;
- de brief van de man van 30 december 2024 (met bijlagen 18 tot en met 32);
- de akte uitlating / het aanvullend verweerschrift van de vrouw van 31 december 2024, met daarin aanvullende verzoeken (met bijlagen 1 tot en met 16);
- het bericht van de vrouw van 5 januari 2024 (met bijlagen 5 en 17 tot en met 20);
- het bericht van de man van 7 januari 2025 (met bijlagen 33 tot en met 41).
2.Waar de procedure over gaat
3.De beoordeling
- bepalen dat het huurrecht van de woning aan de vrouw toekomt;
- de wijze van verdeling gelasten.
€ 150,- aan aflossing lening aan de zus van de man in mindering brengen. De vrouw heeft hierover terecht aangevoerd dat hier geen rekening mee moet worden gehouden. De lening heeft (deels) tot doel gehad de ontstane huurachterstand te betalen. De rechtbank is van oordeel dat niet valt in te zien waarom deze lening die door de man na het uiteengaan van partijen zou zijn aangegaan en die ziet op een huurachterstand die is ontstaan na het uiteengaan van partijen, bepalend zou zijn voor de huwelijksgerelateerde behoefte van de man. De rechtbank bepaalt de behoefte van de man daarom op (2.532,- minus 150,- =)
€ 2.382,-.
The dowry was fixed at ten thousand dirhams (10,000.00 MAD), of which the wife’s representative acknowledged receipt.” Tussen partijen staat vast dat de man dit bedrag bij het aangaan van het huwelijk niet heeft betaald. De rechtbank is van oordeel dat de man onvoldoende heeft onderbouwd dat hij dit bedrag op een later moment alsnog heeft betaald. De man stelt immers wel dat hij de bruidsschat op [datum] 2022 contant heeft betaald, maar dat wordt door de vrouw betwist en de man heeft dit verder niet onderbouwd.