In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 15 oktober 2025 uitspraak gedaan over de nietigheid van een besluit van de Vereniging van Eigenaren (VvE) betreffende de locatiebepaling van buitenunits voor warmtepompen. De eisende partij, bestaande uit [eiser sub 1] en [eiseres sub 2], verzocht om vernietiging van het besluit dat op 22 januari 2025 was genomen, waarbij de locaties voor de buitenunits waren vastgesteld. De eisers stelden dat het besluit nietig was omdat het een wijziging van de goederenrechtelijke situatie met zich meebracht, wat een wijziging van de splitsingsakte vereiste. De VvE voerde verweer en stelde dat het besluit geen wijziging van eigendomsverhoudingen inhield, maar de kantonrechter oordeelde dat het besluit wel degelijk een exclusief gebruiksrecht aan individuele eigenaren verleende op gemeenschappelijk terrein, wat in strijd was met de wet en de splitsingsakte. De kantonrechter verklaarde het besluit van de VvE nietig en veroordeelde de VvE in de proceskosten van de eisende partij. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.