In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 5 september 2025, wordt het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beoordeeld, waarin het Uwv heeft besloten om de toerekening en het verhaal van de WIA-uitkering van een ex-werkneemster van eiseres, [eiseres] B.V., niet volledig met terugwerkende kracht te herzien. Eiseres is het niet eens met dit besluit en heeft beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het Uwv in het bestreden besluit de belangen van eiseres onvoldoende heeft meegewogen, waardoor het besluit niet berust op een evenwichtige belangenafweging en deugdelijke motivering. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand omdat het Uwv in beroep alsnog de belangen van eiseres voldoende heeft meegewogen. De rechtbank concludeert dat het Uwv terecht heeft beslist dat de toerekening en het verhaal van de WIA-uitkering niet met volledig terugwerkende kracht hoefde te worden herzien. Eiseres krijgt een vergoeding van het griffierecht en proceskosten toegewezen.