In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 14 februari 2025, wordt het beroep van eisers tegen een bestuurlijke boete van € 32.000,- wegens overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) beoordeeld. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid had deze boete opgelegd na een controle door de Nederlandse Arbeidsinspectie, waarbij werd vastgesteld dat vreemdelingen zonder tewerkstellingsvergunning in de panden van eisers aan verbouwingswerkzaamheden deelnamen. Eisers, beiden eigenaren van de panden, voerden aan dat de boete niet aan hen was opgelegd als overtreder, maar aan het doelvermogen, en dat dit in strijd was met de eisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat de minister terecht de boete aan het doelvermogen heeft opgelegd, aangezien eisers als eigenaren hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de overtredingen. De rechtbank concludeert dat er geen strijd is met het lex certa-beginsel, omdat het begrip doelvermogen duidelijk is gedefinieerd in de wet en rechtspraak. De rechtbank stelt vast dat de minister voldoende bewijs heeft geleverd dat de vreemdelingen daadwerkelijk arbeid hebben verricht zonder vergunning. De rechtbank oordeelt dat de boete niet onevenredig is, maar matigt deze met 5% vanwege de overschrijding van de redelijke termijn, waardoor het uiteindelijke bedrag op € 30.400,- komt. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept de hoogte van de boete, maar kent geen vergoeding van griffierecht toe aan eisers, enkel proceskosten.