In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 18 februari 2025, wordt het beroep van eiser tegen de intrekking van zijn wapenverlof beoordeeld. Eiser, een gepensioneerde hoofdinspecteur van de politie, had op 1 mei 2022 een wapenverlof verkregen voor het voorhanden hebben van wapens en munitie van categorie III, geldig tot 30 april 2023. Op 28 april 2023 trok de korpschef van de Nationale Politie het verlof in, omdat er aanwijzingen waren dat aan eiser het onder zich hebben van wapens niet langer kon worden toevertrouwd. De minister van Justitie en Veiligheid handhaafde deze intrekking in een bestreden besluit van 15 december 2023.
De rechtbank oordeelt dat de minister niet toereikend heeft gemotiveerd waarom de wijze van vervoeren van het wapen door eiser, in een dichtgeritste binnenzak van zijn ski-jack, niet voldeed aan de regelgeving. De rechtbank stelt vast dat de regelgeving geen limitatieve opsomming bevat van de manieren waarop een wapen moet worden vervoerd. Eiser voerde aan dat zijn manier van vervoeren veilig was en dat hij de veiligheid vooropstelde. De rechtbank concludeert dat de minister onvoldoende heeft aangetoond dat de gekozen wijze van vervoeren in strijd was met de wet- en regelgeving. Hierdoor verklaart de rechtbank het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het administratief beroep van eiser, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens moet de minister het griffierecht aan eiser vergoeden.