In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 20 augustus 2025, wordt de afwijzing van de aanvraag van eiser om een WIA-uitkering wegens toegenomen beperkingen behandeld. Eiser, die eerder ziek was door een auto-ongeluk, had zijn aanvraag voor een WIA-uitkering in 2013 geweigerd gekregen omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. In 2022 meldde hij toegenomen beperkingen als gevolg van een scooterongeluk en claimde recht op een WIA-uitkering per 27 september 2017. Het UWV wees deze aanvraag af, en eiser ging in beroep.
De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van toegenomen beperkingen uit dezelfde ziekteoorzaak, waardoor eiser geen recht op een WIA-uitkering kan ontlenen. De rechtbank constateert echter dat het bestreden besluit een motiveringsgebrek vertoont, omdat het UWV het stappenplan van de Centrale Raad van Beroep niet correct heeft gevolgd. Dit gebrek wordt gepasseerd op basis van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat de motivering ter zitting voldoende is hersteld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar draagt het UWV op om de proceskosten van eiser te vergoeden, die in totaal € 1.814 bedragen, en het griffierecht van € 51 te vergoeden.