4.4.3Het oordeel van de rechtbank: bewezenverklaring
Op grond van de hierna opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 3 ten laste gelegde, de woninginbraak bij [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] .
Bewijsmiddelen
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , mede namens [slachtoffer 4] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 19 februari 2023 bevond ik mij in de woning aan de [straat 3] [nummeraanduiding 1] in [plaats 1] .Ongeveer om 01.15 uur schrok ik wakker omdat het raam van mijn slaapkamer werd ingeslagen. Ik zag dat een man via het raam mijn slaapkamer inklom. Ik zag dat de man een kleine spuitbus in zijn rechterhand had. Ik zag en voelde dat de man met dat busje in mijn richting spoot. Ik denk dat het pepperspray was, want ik voelde het licht prikken op mijn linkerwang. Ik zag dat de dader onze kluis met ons spaargeld van exact 17.000,00 euro heeft meegenomen. De kluis lag links in de hoek. De slaapkamer is verder niet doorzocht. Ik vermoed dat de inbreker maar een paar minuten in de woning is geweest.
Een geschrift, te weten een spreekrechtverklaring van [slachtoffer 4] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[verdachte] (
de rechtbank begrijpt: de verdachte) had kennis van de plaats van deze kluis, omdat hij de weken daarvoor bij ons in huis aan het werk was tijdens een grote verbouwing.
Het proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de beschrijving van de camerabeelden op de [straat 3] , voor zover inhoudende, zakelijke weergegeven:
De rechtbank begrijpt dat deze camerabeelden van 19 februari 2023 zijn.
Camerabeelden [..] bestand [.]Ik zag dat na 15:34 minuten afspeeltijd (
de rechtbank begrijpt om 00:56 uur) een grijze personenauto tegenover de woning [straat 3] [nummeraanduiding 2] word geparkeerd. Ik zag dat twee personen uit de personenauto stappen.
Camerabeeld bestand [.]
Ik zag om 01:18 uur (
de rechtbank begrijpt: 00:58 uur) 2 personen over de [straat 3] lopen. Ik zag dat een persoon geheel in het zwart gekleed was (NN1) en een persoon een donkerkleurige jas aan had en een licht kleurige broek (NN2). Ik zag dat NN1 en NN2 richting de woning [straat 3] [nummeraanduiding 1] liepen. Ik zag dat ze kort naar de woning keken en weer terug liepen. Ik zag dat NN1 en NN2 terug liepen richting de woning [straat 3] [nummeraanduiding 1] .
Om 01:23 uur (
de rechtbank begrijpt: 01:03 uur) loopt NN2 het erf van de woning [straat 3] [nummeraanduiding 1] op.
Ik zag om 01:31 uur (
de rechtbank begrijpt: 01:11 uur) NN1 en NN2 vanaf het erf van de woning [straat 3] [nummeraanduiding 1] komen. Ik zag dat NN1 een vierkant, lichtkleurig (vermoedelijk grijs) object in beide armen heeft. Ik zag dat NN1 en NN2 versneld vanaf de [.] over de [straat 3] liepen.
Ik zag om 01:32 uur (
de rechtbank begrijpt: 01:12 uur) verlichting aan gaan. Ik zag een grijs kleurige personenauto vanuit een parkeervak wegrijden. Dit betreft het parkeervak tegenover de woning [straat 3] [nummeraanduiding 2] .
Ik zag om 01:32 uur (
de rechtbank begrijpt: 01:12 uur) een grijskleurige personenauto vanuit een parkeervak wegrijden.
Het proces-verbaal van bevindingen, inhoudende een vergelijking tussen de auto van de moeder van de verdachte en de auto van de daders, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat de auto die is te zien op de camerabeelden, dezelfde kleur, vorm/model en afmetingen heeft als de Mazda met kenteken [kenteken] van de moeder van de verdachte. Opvallend kenmerk is het raam van het achterportier dat verticaal wegloopt. Ook de kleur van de velgen is hetzelfde.
Een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de ANPR-gegeven van de auto van de moeder van de verdachte, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zag in de ANPR gegevens van de personenauto voorzien van kenteken [kenteken] dat het voertuig op 19-2-2023 te 00:35 uur de N201 links [tunnel] Hoofddorp passeert. Om 00:40 uur passeert het voertuig de N201 rechts [tunnel] Aalsmeer. Deze 2 camera's staan gepositioneerd op de N201 ter hoogte van de [straat 5] te Aalsmeer. Ik zag op Google Maps dat de snelste manier vanaf de [straat 5] te Aalsmeer richting de [straat 3] [nummeraanduiding 1] in [plaats 1] 7 minuten rijden is.
Een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de camerabeelden in de omgeving van de woning van de verdachte, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat de personenauto voorzien van Nederlands kenteken [kenteken] op 18 februari 2023 geparkeerd stond op het [straat 2] te [plaats 3] .
Camerabeelden
Ik zag dat op 18 februari 2023 om 23:58 uur twee mannen aan komen lopen richting het [straat 2] te [plaats 3] . Ik zag dat een persoon NN1 een witte huidskleur heeft, donker blond haar wat langer is aan de bovenzijde en opgeschoren aan de zijkant, bolle wangen, draagt een donker kleurige jas en donker kleurige broek aan. NN2 draagt een donker kleurige jas met een capuchon op zijn hoofd en een lichtkleurige broek.
Ik zag dat op 19 februari 2023 om 00:02 uur vanaf het [straat 2] te [plaats 3] een grijskleurige personenauto wegrijdt.Ik zag dat om 02:28 uur een grijskleurige personenauto het [straat 2] te [plaats 3] oprijden. Ik zag dat het voertuig op dezelfde plek parkeert als waar om 00:02 uur de grijze personenauto wegrijd. Ik zag om 02:32 uur dezelfde personen omschreven als NN1 en NN2 vanaf het [straat 2] weglopen.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] (de moeder van de verdachte), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: U heeft net camerabeelden gezien van twee mannen op de [straat 4] in [plaats 3] . Wat kunt u over deze twee mannen vertellen?
A: Op de beelden die ik heb gezien, lopen de twee mannen vanaf mijn woning in de richting van de parkeerplaats, [straat 2] in [plaats 3] . Aan de rechterkant loopt mijn zoon [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: de verdachte). Ik herken [verdachte] aan zijn kleding maar ook aan zijn postuur. Dit is dan de man in het zwart gekleed.
V: Wanneer zag u dat uw personenauto anders geparkeerd stond?
A: Ik heb 18 februari nog de auto gebruikt en geparkeerd. Ik zag zondag (
de rechtbank begrijpt: zondag 19 februari 2023) dat mijn auto anders geparkeerd stond.
V: Wat is het kenteken van uw auto?
A: Het kenteken is [kenteken] . Dit is een Mazda 3, grijs.
A: Zondag kwam [verdachte] naar beneden. Ik heb toen aan [verdachte] gevraagd of hij mijn auto had gebruikt. [verdachte] vertelde dat hij de auto had gebruikt.
V: Is [verdachte] in het bezit van peperspray?
A: [.] deelt de zolder met [verdachte] . [.] heeft mij verteld dat er in de kamer van [verdachte] een spuitbusje peperspray stond. Ik heb dit spuitbusje peperspray in kledingkast op de overloop zien staan. [.] vertelde mij ongeveer een week na de overval dat het busje peperspray niet meer in de kledingkast stond. Ik heb nog samen met [.] op zolder gezocht, maar wij hebben dit busje niet meer gevonden.
Bewijsoverweging
Op 19 februari 2023 vindt rond 1:00 uur ’s nachts een inbraak plaats in een woning gelegen aan de [straat 3] [nummeraanduiding 1] in [plaats 1] , waar de oom en tante van de verdachte wonen met hun kinderen.
Al snel wordt een verband gelegd tussen de verdachte en de woninginbraak. De familie van de verdachte, onder wie dus de oom en tante van de verdachte, vermoedt dat de verdachte betrokken is geweest bij de woninginbraak, omdat hij rond 19 februari 2023 opvallend gedrag zou hebben vertoond. Ook komt uit de aangifte naar voren dat de woninginbraak gepleegd moet zijn door iemand die op de hoogte was van de aanwezigheid van de kluis in de woning. Zo is het huis verder niet doorzocht en is de dader slechts enkele minuten binnen geweest. In de spreekrechtverklaring benoemen de aangevers dat de verdachte op de hoogte was van de kluis in hun woning en wist waar die kluis stond, namelijk in de slaapkamer van aangevers, doordat hij in de maanden voor de woninginbraak had geholpen met een verbouwing van de woning.
Dat vermoeden wordt bevestigd door wat te zien is op camerabeelden uit de omgeving van de [straat 3] , dus rond de woning van aangevers, en op camerabeelden rond de woning van de verdachte.
Uit camerabeelden uit de omgeving van de [straat 3] in [plaats 1] volgt dat rond het tijdstip van de inbraak een zilvergrijze personenauto in de buurt van de woning van de aangevers parkeert. Uit deze auto stappen twee personen die vervolgens in de richting van de woning van de aangevers lopen. De ene persoon is geheel in het zwart gekleed, terwijl de andere persoon een donkerkleurige jas en een lichtkleurige broek aan had. Enkele minuten later komen beide personen van het erf van de woning lopen, waarbij één van deze personen een vierkant object in zijn handen heeft. Nu bij de woninginbraak een vierkante kluis is weggenomen, gaat de rechtbank ervan uit dat het object de gestolen kluis is en dat deze twee personen bij de woninginbraak betrokken zijn geweest. Op camerabeelden is te zien dat de twee personen met versnelde pas in de richting van de zilvergrijze personenauto lopen. Kort daarna is te zien dat een grijskleurige personenauto uit een parkeervak wegrijdt. De rechtbank gaat er gelet op het voorgaande vanuit dat de zilvergrijze auto door de daders van de woninginbraak is gebruikt.
De moeder van de verdachte heeft verklaard dat de verdachte haar zilvergrijze auto in de nacht van 19 februari 2023 heeft geleend. De politie heeft de camerabeelden van de auto van de daders vergeleken met foto’s van de auto van de moeder, waarbij het opvalt dat de auto’s dezelfde kleur, vorm/model, afmetingen en velgen hebben. Daarnaast blijkt uit de ANPR-gegevens dat de auto van de moeder van de verdachte rond het tijdstip van de woninginbraak in de buurt van [plaats 1] was.
Ook volgt uit camerabeelden rondom de woning van de verdachte dat hij in de nacht van 18 op 19 februari 2023 in het donker gekleed was en met een persoon met een lichte broek en een donkere jas in de richting van de auto zijn moeder is gelopen. Op camerabeelden is te zien dat vanaf de parkeerplaats een zilverkleurige auto wegrijdt. Wanneer deze auto een aantal uur later weer terugkomt, lopen opnieuw de verdachte en een persoon met een lichte broek weg van de parkeerplaats. Op basis van deze camerabeelden stelt de rechtbank vast dat de kleding van de verdachte en de medeverdachte passen bij het kledingsignalement van de daders van de woninginbraak.
Verder weegt de rechtbank mee dat bij de woninginbraak gebruik is gemaakt van een busje pepperspray. Uit de verklaring van de moeder van de verdachte volgt dat de verdachte in het bezit is geweest van een busje pepperspray en dat deze een week na de woningoverval niet meer op de kamer van de verdachte werd aangetroffen.
Op basis van het voornoemde komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte één van de daders van de woninginbraak is geweest. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden vastgesteld dat de verdachte ook de dader was die in de woning van aangevers is geweest, maar wel dat de verdachte ten minste een substantiële bijdrage aan de woninginbraak heeft geleverd, doordat hij over de cruciale informatie beschikte dat zich in de woning een kluis bevond en waar die kluis zich bevond.