Wat is het oordeel van de rechtbank?
9. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Dat betekent dat eiseres geen gelijk heeft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Is sprake van een zorgvuldigheidsgebrek, omdat eiseres door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is gezien via beeldbellen?
10. Eiseres voert aan dat ze maar één gesprek met de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gehad en dat dit gesprek via beeldbellen was. Hierdoor heeft eiseres het idee dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet alle relevante feiten heeft meegenomen. Zij vindt dat zij niet heeft kunnen overbrengen dat ze iemand is die graag wil werken, maar dat ze ook rustpauzes nodig heeft. Ze had de verzekeringsarts bezwaar en beroep liever op een fysiek spreekuur gesproken.
11. De rechtbank overweegt als volgt. Uit de rechtspraak van de hoogste bestuursrechter op het gebied van dit soort zaken, de Centrale Raad van Beroep (CRvB), volgt dat in de fase van bezwaar een spreekuurcontact met een verzekeringsarts bezwaar en beroep moet plaatsvinden als de medische grondslag van het primaire besluit gemotiveerd wordt betwist en in de primaire fase geen spreekuurcontact met een geregistreerd verzekeringsarts heeft plaatsgehad.Volgens de CRvB staat een gesprek via beeldbellen in principe gelijk aan een fysiek spreekuur.Dit is het geval als de observaties van de verzekeringsarts in het rapport zijn beschreven, als er interactie is tussen betrokkene en verzekeringsarts en als er naast betrokkene en de verzekeringsarts niemand aanwezig was.
12. Eiseres is in de primaire fase niet op een spreekuur gezien door een verzekeringsarts; maar in de bezwaarfase heeft er wel spreekuurcontact plaatsgevonden met een verzekeringsarts. Dit spreekuurcontact heeft plaatsgevonden via beeldbellen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de rapportage van 24 juli 2024 toegelicht dat er op 4 juli 2024 met eiseres 40 minuten is gesproken via beeldbellen. In de rapportage zijn de klachten van eiseres en haar dagverhaal uitgebreid beschreven en zijn de observaties van het oriënterend psychisch onderzoek beschreven. Uit de rapportage wordt het duidelijk dat er bij het onderzoek sprake was van interactie tussen eiseres en de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Naast de verzekeringsarts bezwaar en beroep en eiseres was ook een medische secretaresse aanwezig om aantekeningen te maken. De rechtbank overweegt dat de aanwezigheid van een medische secretaresse bij een fysiek spreekuur niet ongebruikelijk is. De rechtbank is van oordeel dat is voldaan aan de criteria zoals uiteengezet door de CRvB en benoemd hierboven in rechtsoverweging 11. Daarom is de rechtbank van oordeel dat het gesprek tussen de verzekeringsarts bezwaar en beroep en eiseres op 4 juli 2024 gelijkgesteld mag worden aan een fysiek spreekuur en acht de rechtbank het niet onzorgvuldig dat het medisch onderzoek in bezwaar via beeldbellen heeft plaatsgevonden. Uit de rapportage blijkt verder dat eiseres meermaals zelf het initiatief heeft genomen om bepaalde onderwerpen nader toe te lichten. Eiseres heeft op de zitting niet inzichtelijk gemaakt welke informatie alleen of beter op een fysiek spreekuur overgebracht kon worden. De rechtbank ziet daarom geen grond om aan te nemen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep door het ontbreken van een fysiek spreekuur geen volledig beeld had van de medische situatie van eiseres. Deze grond slaagt niet.
Is de herstelbehoefte van eiseres onzorgvuldig en onjuist beoordeeld?
13. Eiseres voert aan dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de urenbeperking per dag en per week onzorgvuldig en onjuist heeft beoordeeld. Volgens eiseres heeft zij tijdens haar werk 20 minuten rustpauze nodig, twee keer per dag, waarbij zij kan liggen in een donkere kamer om te herstellen. Deze rustmomenten zijn volgens haar niet gelijk te stellen aan de gebruikelijke pauzes. Ook stelt ze dat ze in staat is slechts vier dagen per week te werken. De vijfde dag heeft ze nodig om haar systeem te laten herstellen van de activiteiten van de werkweek. Zij vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de behoefte aan rust en herstel had moeten onderzoeken door informatie op te vragen bij haar huisarts en bij de KNO-arts bij wie eiseres onder behandeling was voor duizeligheidsklachten. Ze licht toe dat de duizeligheid tot vermoeidheidsklachten heeft geleid. Ter onderbouwing overlegt eiseres een brief van de fysiotherapeut van 19 januari 2025 en een brief van de huisarts van 10 februari 2025.
14. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de rapportage van 24 juli 2024 vermeld dat er bij eiseres sprake is van klachten die spelen op het gebied van omgaan met prikkels, duizeligheid en vermoeidheid. In zowel de rapportage van 24 juli 2024 als die van 9 oktober 2024 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep echter vermeld dat geen sprake is van een medische noodzaak om in een donkere kamer te rusten. Van een werkgever zou mogen worden verwacht dat eiseres de gebruikelijke pauzemomenten kan inzetten om in een rustige omgeving bij te komen. Daarom hoeft hier geen beperking voor te worden aangenomen. Op de zitting heeft het Uwv verwezen naar de uitspraak van de CRvB van 22 maart 2023 waarin is bepaald dat het toestaan van twee slaappauzes van 20 minuten per dag, los van de pauzes op grond van de Arbeidstijdenwet, van een werkgever kan worden verlangd.Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in deze rapportages vermeld dat er geen medische reden is waarom eiseres wel vier dagen per week zou kunnen werken, maar geen vijf dagen per week. Wel heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep een urenbeperking van 6 uur per dag aangenomen, gelet op de behoefte van eiseres aan herstel na haar werk.
15. Voor wat betreft de vraag of het onderzoek op dit punt onzorgvuldig is geweest, overweegt de rechtbank als volgt. Het is vaste rechtspraak dat een verzekeringsarts op zijn eigen oordeel mag varen als het gaat om het vaststellen van beperkingen. De verzekeringsarts moet de behandelend sector raadplegen als behandeling is ingezet of zal worden ingezet en die behandeling een beduidend effect zal hebben op de arbeidsmogelijkheden, of als betrokkene stelt dat de behandelend sector een beredeneerd afwijkend idee heeft over haar medische beperkingen.
16. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de duizeligheids- en vermoeidheidsklachten van eiseres erkend in de rapportage van 24 juli 2024. Eiseres heeft verder niet gesteld dat de huisarts of haar KNO-arts een afwijkend idee hadden over haar medische beperkingen of informatie hadden over een behandeling die een beduidend effect zou hebben op haar arbeidsmogelijkheden. Daarom was er voor de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen aanleiding om nadere informatie in te winnen. De rechtbank acht het daarom niet onzorgvuldig dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen informatie heeft opgevraagd bij de huisarts of KNO-arts.
17. Voor wat betreft de vraag of de inhoudelijke medische beoordeling op dit punt juist is, overweegt de rechtbank als volgt. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de medische beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep onjuist is en hiervoor is in principe een rapport van een arts nodig. Dat betekent dat hoe iemand zich zelf voelt zonder dat daar een medische onderbouwing voor is, niet genoeg is om bij de rechtbank gelijk te krijgen.
18. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat de door haar overlegde brieven van de huisarts en fysiotherapeut een medische noodzaak aantonen voor eiseres om op haar werk twee keer 20 minuten per dag liggend in een donkere kamer te moeten rusten of voor het beperken van de werkweek tot vier dagen in plaats van vijf. In de brief van de fysiotherapeut staat dat eiseres vanaf de zomer 2023 naast de gebruikelijke pauzes in haar werktijd 2 á 3 keer per werkdag rustmomenten van 20 minuten heeft gehouden. Deze rustmomenten heeft zij liggend in een aparte prikkelarme ruimte liggend uitgevoerd. Volgens de fysiotherapeut was dit op advies van de ergotherapeut en ook heeft de fysiotherapeut zelf zulke rustmomenten geadviseerd. In de brief wordt echter geen onderbouwing gegeven voor de medische noodzaak om zulke rustmomenten te houden. Dat eiseres deze rustmomenten feitelijk heeft gehouden wil verder ook niet zeggen dat deze medisch noodzakelijk zijn geweest. In de brief van de huisarts staat dat het absoluut niet haalbaar is voor eiseres om een fulltime werkwerk te werken. Dit is niet tegenstrijdig met de beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep waarbij een urenbeperking van 6 uur per dag (30 uur per week) is vastgesteld. Verder biedt de brief van de huisarts geen specifieke medische onderbouwing voor de stelling van eiseres dat zij slechts vier dagen per week zou kunnen werken. Ook biedt deze brief geen onderbouwing voor de stelling van eiseres dat er een medische noodzaak is voor de rustmomenten die zij beschrijft.
19. De rechtbank beseft dat eiseres zich zieker voelt en meer behoefte ervaart aan rust en herstel dan waar de verzekeringsarts bezwaar en beroep een objectieve medische noodzaak voor ziet. Toch stelt de rechtbank vast dat een medische onderbouwing ontbreekt voor het standpunt van eiseres ten aanzien van haar herstelbehoefte. Daarom ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Deze grond slaagt niet.
Zijn de beperkingen van eiseres ten aanzien van computerwerk juist vastgesteld?
20. Eiseres stelt dat ze beperkt is ten aanzien van het doen van computerwerk. Dit staat volgens haar op pagina 2 van de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 9 oktober 2024. Ze vindt dat de verzekeringsarts dit ten onrechte niet heeft vertaald in beperkingen in de FML van 24 juli 2024. Ter zitting heeft eiseres verduidelijkt dat ze niet betwist dat de geduide functie systeemontwerper, systeemanalist, programmeur past bij de FML zoals opgesteld. In geschil is of de beperkingen in de FML ten aanzien van computerwerk juist zijn.
21. De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de klachten van eiseres ten aanzien van computerwerk heeft beschreven in de rapportage van 24 juli 2024. Daarin staat dat eiseres door concentratie-, vermoeidheids- en geheugenproblemen moeite heeft met schrijven en lezen achter de computer. Ook vindt ze het kijken op het scherm moeilijk. Deze klachten heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep vertaald in objectieve beperkingen voor het verrichten van arbeid in de FML van 24 juli 2024. Daarin wordt eiseres onder andere beperkt geacht op persoonlijk functioneren, omdat ze snel wordt afgeleid door visuele en auditieve prikkels waardoor ze aangewezen is op werk waarbij zij niet of nauwelijks wordt afgeleid door activiteiten van anderen. Ook kan ze deadlines en productiepieken alleen hanteren in eenvoudig productiematig/routinematig werk. Omdat eiseres niet met medische stukken heeft onderbouwd dat sprake is van medische objectiveerbare klachten waarvoor verdergaande beperkingen moeten worden aangenomen ten aanzien van computerwerk, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling op dit punt. Deze grond slaagt niet.
Gronden die op de zitting zijn aangevoerd.
22. Op de zitting heeft eiseres de volgende gronden aangevoerd: de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft nagelaten eiseres meer vragen te stellen, slaaponderzoek te verrichten, eiseres zelf te onderzoeken ten aanzien van haar beperkingen op computerwerk, duizeligheidsonderzoek te verrichten en te onderzoeken of haar klachten veroorzaakt zijn door long-covid.
23. De rechtbank stelt vast dat eiseres deze gronden pas voor het eerst op de zitting naar voren heeft gebracht. Eiseres heeft niet gesteld, en het is ook niet de rechtbank gebleken, dat er een goede reden is waarom eiseres deze punten niet eerder naar voren kon brengen en het Uwv hiervan niet tijdig voor de zitting op de hoogte kon brengen. Door deze nieuwe stellingen pas op de zitting aan te voeren ontneemt eiseres het Uwv en de rechtbank de kans op zich adequaat voor te bereiden op (een reactie op) standpunten die pas op de zitting worden ingenomen. Deze gronden zijn dan te laat ingebracht en zullen wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing worden gelaten.