ECLI:NL:RBMNE:2025:303
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Geschil over de rechtsgeldigheid van de opzegging van een mondelinge arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en de toekenning van schadevergoeding en transitievergoeding
In deze zaak verzoekt de werknemer, [verzoekster], om een verklaring voor recht dat de opzegging van haar arbeidsovereenkomst door de werkgever, [verweerster] B.V., niet rechtsgeldig is. De werknemer is sinds 1 juni 2024 in dienst op basis van een mondelinge arbeidsovereenkomst voor 24 uur per week. Op 5 september 2024 heeft de werkgever haar meegedeeld dat zij niet meer hoeft te komen werken, wat door de werknemer als een onrechtmatige opzegging wordt beschouwd. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever niet heeft voldaan aan de informatieplicht omtrent de duur van de arbeidsovereenkomst, zoals vereist door artikel 7:655 BW. Hierdoor is de kantonrechter van mening dat de arbeidsovereenkomst op 5 september 2024 nog bestond en dat de opzegging niet rechtsgeldig was. De kantonrechter wijst de verzoeken van de werknemer toe, waaronder de gefixeerde schadevergoeding en de transitievergoeding, omdat de werkgever niet heeft aangetoond dat er een arbeidsovereenkomst voor een kortere duur was overeengekomen. De kantonrechter oordeelt dat de werknemer recht heeft op een schadevergoeding gelijk aan het loon over de periode dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had moeten voortduren, en dat de werkgever ook de transitievergoeding moet betalen. Daarnaast wordt de werkgever veroordeeld tot het verstrekken van een eindafrekening en het betalen van de proceskosten.