Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[eiseres sub 1] B.V.,
2.
[eiseres sub 2] B.V.,
1.[gedaagde sub 1] B.V.,
2.
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 15 augustus 2024, met producties 1 tot en met 20,
- de conclusie van antwoord van 9 oktober 2024, met producties 1 tot en met 7,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- het bericht van 30 december 2024 van [eiseressen] met producties 21 tot en met 23,
- het bericht van 2 januari 2025 van [gedaagden] met producties 8 tot en met 35,
- het bericht van 13 maart 2025 van [eiseressen] met productie 24, en
- het bericht van 17 maart 2025 van [gedaagden] met producties 36 tot en met 46.
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
iederetekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden. Dit kan anders zijn als de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. De bevoegdheid om te ontbinden ontstaat in beginsel wanneer de schuldenaar in verzuim is. Aan de vereisten voor ontbinding is in dit geval voldaan, zoals hierna wordt uitgewerkt.
‘Plan van aanpak voor de REBRANDING en digitalisatie [eiseressen] ( [eiseressen] )’en onder het kopje:
‘WAT WIJ LEVEREN’. [3] In dit document wordt [bedrijf] in het geheel niet genoemd, dus de rechtbank volgt [eiseressen] in de stelling dat dit de afspraken zijn zoals gemaakt tussen partijen begin 2019. Die stelling is door [gedaagden] onvoldoende gemotiveerd weersproken.
- CRM en CMS-systeem voor autoverkoop en leasing,
- Android App en een iOS app voor interesse, aankoop en service,
- Websites ( [bedrijf] ) die gekoppeld zijn aan het softwaresysteem (CRM en CMS).
(“het is as woensdag 1 maart”) blijkt onmiskenbaar dat het gaat om ‘aanstaande’ maart en dus om 1 maart 2023. De rechtbank stelt dan ook vast dat – in ieder geval op onderdelen – was afgesproken dat de problemen vóór 1 maart 2023 zouden zijn opgelost. Vast staat dat [gedaagde sub 1] de problemen met betrekking tot de [bedrijf] website niet had opgelost vóór 1 maart 2023. Dit is tijdens de mondelinge behandeling op zichzelf ook niet weersproken. Hieruit volgt dat [gedaagde sub 1] is tekortgeschoten in de nakoming van (een deel van) haar verbintenissen. Dit levert op zichzelf grond op voor ontbinding van de overeenkomst.