Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De kern van de zaak
2.De procedure
3.De achtergrond
de woonruimte die gemeubileerd is” aan de [adres] in [plaats] (verder: de woning). De huurovereenkomst is aangegaan voor een periode van 24 maanden, ingaande op 27 november 2023 en lopende tot en met 26 november 2025. Partijen zijn een huurprijs van € 1.695,00 overeengekomen.
- Het verzoek is redelijk
- Partijen zijn per 27 november 2023 een all-in prijs van € 1695,00 per maand overeengekomen.
- De voorzitter stelt met ingang van 27 november 2023 de huurprijs ambtshalve vast op € 932,25 per maand en het voorschotbedrag voor de bijkomende kosten op € 423,75 per maand.
- Het puntenaantal van de woonruimte bedraagt 153 punten. Bij dit puntenaantal is de maximaal redelijke huurprijs € 915,92 per maand.
- De ambtshalve vastgestelde huurprijs is niet redelijk. Redelijk is een huurprijs van € 915,92 per maand met ingang van 27 november 2023.
4.De beoordeling
De uitspraak van de Huurcommissie is komen te vervallen
de kaleaanvangshuurprijs. Tussen partijen is in geschil welke kale aanvangshuurprijs zij zijn overeengekomen. Volgens [eiser] is de overeengekomen huurprijs van € 1.695,00 de kale huurprijs, maar volgens [gedaagde] zijn partijen een all-in huurprijs overeenkomen. De kantonrechter volgt het standpunt van [gedaagde] en overweegt daartoe als volgt.
maximale huurprijs van de woning ligt boven de liberalisatiegrens
kanbeargumenteerd worden dat er geen sprake kan zijn van een geliberaliseerde huurprijs, omdat het al dan niet geliberaliseerd zijn van de huurprijs is gekoppeld aan de (kale) aanvangshuurprijs en die is er in dat geval niet. In dít geval gaat het echter om een verzoek tot het toetsen van de aanvangshuurprijs in de zin van artikel 7:249 BW en bepaalt artikel 17a Uhw dat de huurcommissie, in het geval er sprake is van een all-in huurprijs, ambtshalve de (aanvangs)huurprijs kan vaststellen op 55% van de overeengekomen prijs om te toetsen of de overeengekomen kale aanvangshuurprijs hoger is dan de maximale huurprijs. Dat betekent dus dat in het geval van een verzoek op grond van artikel 7:249 BW er wel een (op redelijkheid te toetsen) kale aanvangshuurprijs is. Bovendien wordt hierbij de toets of sprake is van een geliberaliseerde huurprijs niet gebaseerd op de hoogte van de overeengekomen huur (zoals bij artikel 7:258 BW) maar (mede) op basis van de kwaliteit van de woning op basis van de woningwaarderingsstelsel.