ECLI:NL:RBMNE:2025:1815

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 april 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
24/4177
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van ouderdomspensioen op basis van meerpersoonshuishouden en terugwerkende kracht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over de herziening van het ouderdomspensioen. De SVB had op 22 januari 2024 het pensioen van de eiser gewijzigd van de norm voor gehuwde naar de norm voor ongehuwde, met terugwerkende kracht vanaf 1 december 2023. Dit besluit volgde op een onderzoek naar de leefsituatie van de eiser, waarbij bleek dat er sprake was van een meerpersoonshuishouden. Eiser had in zijn aanvraag voor het ouderdomspensioen aangegeven dat zijn dochter niet bijdroeg aan het huishouden, wat later onjuist bleek te zijn. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de SVB, maar de rechtbank oordeelde dat de SVB het recht had om het pensioen te herzien. De rechtbank concludeerde dat de SVB de terugwerkende kracht terecht had beperkt tot één jaar, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat de SVB het ongehuwdenpensioen terecht vanaf 1 januari 2023 heeft herzien. Eiser krijgt geen gelijk en ontvangt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4177

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 april 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: M. Verschoor),
en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank

(gemachtigde: mr. N. Zuidersma-Hovers).

Procesverloop

1. De SVB heeft bij besluit van 22 januari 2024 het ouderdomspensioen van eiser op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) met ingang van 1 december 2023 gewijzigd van de norm voor gehuwde naar de norm voor ongehuwde. Met het bestreden besluit van
9 april 2024 op het bezwaar van eiser heeft de SVB de ingangsdatum van het ongehuwdenpensioen van eiser gewijzigd naar 1 januari 2023.
1.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
1.2.
De SVB heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 11 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de SVB.

Beoordeling door de rechtbank

Wat is er gebeurd?
2. Eiser heeft op 18 januari 2021 een aanvraag ingediend voor een ouderdomspensioen. Eiser woonde op dat moment samen met zijn vrouw en dochter (en kleinkinderen). Bij besluit van 2 februari 2021 heeft de SVB aan eiser per 10 februari 2021 een ouderdomspensioen naar de norm voor een gehuwde toegekend, omdat eiser via het aanvraagformulier heeft laten weten dat hij een gezamenlijke huishouding met zijn vrouw voerde. Eiser had bij de aanvraag aangekruist dat zijn dochter niet bijdroeg in het huishouden.
3. Omdat de schoonzoon van eiser op 1 juni 2023 op hetzelfde adres kwam wonen, heeft de SVB een onderzoek gestart om na te gaan wat de leefsituatie van eiser was. Eiser heeft hierover op 12 en 18 januari 2024 met de SVB gebeld en toen is besproken dat de dochter van eiser bijdroeg in het huishouden, omdat zij voor eiser en zijn vrouw zorgde. Hierdoor bleek sprake van een meerpersoonshuishouden; er bestond een gezamenlijke huishouding met twee personen die ouder zijn dan achttien jaar.
4. De SVB heeft bij besluit van 22 januari 2024 het ouderdomspensioen van eiser met terugwerkende kracht vanaf 1 december 2023 herzien naar een ongehuwdenpensioen. Bij het bestreden besluit heeft de SVB het ongehuwdenpensioen met terugwerkende kracht herzien vanaf 1 januari 2023. De SVB heeft hieraan ten grondslag gelegd dat zij in
januari 2024 erachter kwam dat eiser al langer een meerpersoonshuishouden had, maar dat zij een pensioen met maximaal een jaar met terugwerkende kracht verhoogt.
5. Eiser stelt zich op het standpunt dat de SVB het recht op een ongehuwdenpensioen met terugwerkende kracht vanaf 10 februari 2021 moet herzien, omdat zijn dochter vanaf dat moment al bijdroeg in het huishouden. De regels voor toekenning van het ouderdomspensioen zijn zodanig onduidelijk, dat het eiser niet is aan te rekenen dat hij dit zich niet eerder heeft gerealiseerd. Het moet bovendien voor de SVB al duidelijk zijn geweest dat sprake was van een meerpersoonshuishouden; dit volgt uit de belastingaangiften en de kinderbijslag van zijn dochter.
6. De SVB heeft het beleid voor de ingangsdatum van het ouderdomspensioen neergelegd in beleidsregel SB1076. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft dit beleid goedgekeurd. [1] Volgens dit beleid kan een uitkering met terugwerkende kracht worden herzien. De mate van terugwerkende kracht die de SVB hanteert, is afhankelijk van de vraag aan wie of wat de onjuistheid van een eerder besluit is te wijten. Dit kan zijn ontstaan door een fout van de SVB (situatie 1), een wijziging van het beleid van de SVB (situatie 2) of overige omstandigheden, zoals een fout van de belanghebbende of een derde (situatie 3). Bij een fout van de SVB geldt een volledige terugwerkende kracht met een maximum van vijf jaar. Bij een wijziging in het beleid beslist de SVB per categorie met welke terugwerkende kracht een uitkering wordt herzien. Als sprake is van overige omstandigheden, zoals een fout van de belanghebbende of een derde, geldt een terugwerkende kracht van een jaar vanaf het moment waarop de SVB het herzieningsverzoek heeft ontvangen. Als zich een bijzonder geval voordoet waarin het van hardheid zou getuigen om de terugwerkende kracht tot een jaar te beperken, verhoogt de SVB het ouderdomspensioen met volledige terugwerkende kracht.
7. De rechtbank oordeelt als volgt. Eiser heeft bij de aanvraag van 18 januari 2021 het volgende aangekruist: “
woont hier maar draagt niet bij aan het huishouden, toelichting: dochter”. De SVB diende de aanvraag te beoordelen op basis van de gegevens en bescheiden die eiser haar aanreikte. Het aanvraagformulier is daarvoor het uitgangspunt en beschrijft naar het oordeel van de rechtbank voldoende uitgebreid in welke gevallen sprake is van een bijdrage aan het huishouden. In dit formulier staat immers naast de vragen toegelicht wat een bijdrage aan het huishouden volgens de SVB inhoudt. Bijdragen aan het huishouden wordt daarbij onderscheiden in een financiële bijdrage of door op een andere manier voor elkaar te zorgen. De rechtbank heeft er begrip voor dat het invullen van een aanvraagformulier voor eiser een omvangrijke opgave moet zijn geweest. De SVB heeft tijdens de zitting toegelicht dat zij voor vragen van eiser telefonisch bereikbaar was en dat er desnoods een afspraak op kantoor kon worden gemaakt. Eiser is in staat gebleken om zelfstandig te kunnen bepalen of hij bij vragen met de SVB contact moet opnemen wanneer het aanvraagformulier hem niet duidelijk is. Dit volgt uit het feit dat hij bij de aanvraag voor het ouderdomspensioen van zijn vrouw telefonisch contact heeft gezocht met de SVB om na te vragen wat zij samen als ouderdomspensioen zouden ontvangen. Nu eiser bij zijn eigen aanvraag geen contact met de SVB heeft opgenomen, komen de gevolgen daarvan voor zijn rekening en risico. Dit betekent dat sprake is van de derde situatie zoals die is opgenomen in de beleidsregels. In dat geval kon de SVB volgens haar beleidsregels de terugwerkende kracht slechts tot één jaar terug beperken, tenzij sprake was van dusdanige bijzondere omstandigheden die maakten dat dit van hardheid zou getuigen. Zulke bijzondere omstandigheden zijn niet gesteld of gebleken. Onvoldoende activiteit of oplettendheid bij het invullen van een formulier, is volgens vaste rechtspraak immers geen bijzondere omstandigheid. [2] De SVB hoefde verder niet uit andere gegevens, zoals die uit belastingaangiften of kinderbijslag, af te leiden dat het aanvraagformulier niet overeenstemde met de werkelijkheid. Andere gegevens zijn immers door de SVB niet in te zien en zijn ook niet door eiser overgelegd. Dit betekent dat de SVB het ouderdomspensioen tot 1 januari 2023 mocht herzien. De beroepsgrond van eiser slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de SVB het ongehuwdenpensioen terecht vanaf 1 januari 2023 heeft herzien. Eiser krijgt dus geen gelijk. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L. van 't Hof, rechter, in aanwezigheid van
mr.T. Rommes, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 22 april 2025.
de griffier is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld CRvB 22 februari 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:521 en CRvB 15 november 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3624.
2.Zie bijvoorbeeld CRvB 14 oktober 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:2532.