Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 april 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank
Procesverloop
9 april 2024 op het bezwaar van eiser heeft de SVB de ingangsdatum van het ongehuwdenpensioen van eiser gewijzigd naar 1 januari 2023.
Beoordeling door de rechtbank
januari 2024 erachter kwam dat eiser al langer een meerpersoonshuishouden had, maar dat zij een pensioen met maximaal een jaar met terugwerkende kracht verhoogt.
woont hier maar draagt niet bij aan het huishouden, toelichting: dochter”. De SVB diende de aanvraag te beoordelen op basis van de gegevens en bescheiden die eiser haar aanreikte. Het aanvraagformulier is daarvoor het uitgangspunt en beschrijft naar het oordeel van de rechtbank voldoende uitgebreid in welke gevallen sprake is van een bijdrage aan het huishouden. In dit formulier staat immers naast de vragen toegelicht wat een bijdrage aan het huishouden volgens de SVB inhoudt. Bijdragen aan het huishouden wordt daarbij onderscheiden in een financiële bijdrage of door op een andere manier voor elkaar te zorgen. De rechtbank heeft er begrip voor dat het invullen van een aanvraagformulier voor eiser een omvangrijke opgave moet zijn geweest. De SVB heeft tijdens de zitting toegelicht dat zij voor vragen van eiser telefonisch bereikbaar was en dat er desnoods een afspraak op kantoor kon worden gemaakt. Eiser is in staat gebleken om zelfstandig te kunnen bepalen of hij bij vragen met de SVB contact moet opnemen wanneer het aanvraagformulier hem niet duidelijk is. Dit volgt uit het feit dat hij bij de aanvraag voor het ouderdomspensioen van zijn vrouw telefonisch contact heeft gezocht met de SVB om na te vragen wat zij samen als ouderdomspensioen zouden ontvangen. Nu eiser bij zijn eigen aanvraag geen contact met de SVB heeft opgenomen, komen de gevolgen daarvan voor zijn rekening en risico. Dit betekent dat sprake is van de derde situatie zoals die is opgenomen in de beleidsregels. In dat geval kon de SVB volgens haar beleidsregels de terugwerkende kracht slechts tot één jaar terug beperken, tenzij sprake was van dusdanige bijzondere omstandigheden die maakten dat dit van hardheid zou getuigen. Zulke bijzondere omstandigheden zijn niet gesteld of gebleken. Onvoldoende activiteit of oplettendheid bij het invullen van een formulier, is volgens vaste rechtspraak immers geen bijzondere omstandigheid. [2] De SVB hoefde verder niet uit andere gegevens, zoals die uit belastingaangiften of kinderbijslag, af te leiden dat het aanvraagformulier niet overeenstemde met de werkelijkheid. Andere gegevens zijn immers door de SVB niet in te zien en zijn ook niet door eiser overgelegd. Dit betekent dat de SVB het ouderdomspensioen tot 1 januari 2023 mocht herzien. De beroepsgrond van eiser slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.T. Rommes, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 22 april 2025.