In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de oplegging van een lichte educatieve maatregel gedrag (LEMG) door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Het CBR had op 19 januari 2024 aan eiser een LEMG opgelegd na een snelheidsovertreding waarbij eiser 53 km/uur te hard reed. Eiser was niet verschenen op de zitting, ondanks dat de uitnodiging correct was verzonden. De rechtbank heeft het beroep op 19 december 2024 behandeld, waarbij het CBR vertegenwoordigd was door een gemachtigde.
De rechtbank concludeert dat het CBR terecht de LEMG heeft opgelegd, omdat eiser niet in staat was om de geconstateerde snelheidsovertreding te weerleggen. Eiser had een geldboete gekregen van de kantonrechter, maar dit maakte de oplegging van de LEMG niet onterecht. De rechtbank stelt vast dat de gedragingen van eiser, zoals vastgelegd in het proces-verbaal, een vermoeden van ongeschiktheid tot het besturen van een motorrijtuig rechtvaardigen. De rechtbank oordeelt dat de maatregel in het belang van de verkeersveiligheid is opgelegd en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden zijn die de maatregel onterecht maken.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. P.J. Blok en is openbaar uitgesproken op 10 maart 2025.