Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.Waar gaat het over?
3.De beoordeling
inkomstenbelasting. In dat arrest redeneerde de Hoge Raad dat pas na betaling van die inkomstenbelasting er een vrij besteedbaar inkomen resteert dat vervolgens aangewend kan worden voor (onder meer) de kosten van de huishouding. Het karakter van de inkomstenbelasting verschilt daarin wezenlijk met dat van de wegenbelasting. Anders dan de inkomstenbelasting is de wegenbelasting namelijk pas verschuldigd nadat eenmaal de keuze is gemaakt om het vrij te besteden inkomen aan te wenden voor het rijden van een auto. Hier hebben partijen samen die keuze gemaakt. Het gebruik van een auto is zo nauw verbonden met het dagelijkse leven van partijen dat de rechtbank de daarmee samenhangende kosten ook beschouwt als verbintenissen die de gewone gang van de huishouding betreffen. Dat maakt dat de vrouw voor de schuld voor de wegenbelasting aansprakelijk en draagplichtig was ondanks haar afstand van de gemeenschap. Dat de man deze schuld inmiddels heeft afgelost met geleend geld van zijn ouders, maakt echter nog niet dat de vrouw ook aansprakelijk en draagplichtig is geworden voor de schuld aan de ouders. Daarvoor had de rechtbank, gezien ook de betwisting van de vrouw, over meer informatie moeten beschikken over de schuldovereenkomst met de ouders van de man en de voorwaarden waaronder die overeenkomst is aangegaan.