ECLI:NL:RBMNE:2024:7407

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
583532 FV RK 24-2630
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie met betrekking tot betrokkene na terugwijzing door de Hoge Raad

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 december 2024 uitspraak gedaan over een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1991. De officier van justitie had op 14 december 2023 een verzoek ingediend om een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden. De rechtbank heeft het verzoek op 3 januari 2024 toegewezen tot en met 3 februari 2024, maar de beslissing op het overige deel van het verzoek is aangehouden in afwachting van een nieuwe medische verklaring. Na een mondelinge behandeling op 29 januari 2024 heeft de rechtbank de zorgmachtiging voor betrokkene verleend tot en met 3 januari 2025. Betrokkene heeft cassatie ingesteld tegen de beschikkingen van 3 januari 2025 en 29 januari 2024. De Hoge Raad heeft op 25 oktober 2024 de beschikking van 3 januari 2024 vernietigd en het geding teruggewezen naar de rechtbank voor verdere behandeling.

De mondelinge behandeling na terugwijzing vond plaats op 12 december 2024. De rechtbank moest nu opnieuw beslissen over de zorgmachtiging, waarbij de vraag of de medische verklaring gebrekkig was opnieuw aan de orde kwam. De rechtbank oordeelde dat de psychiater de medische verklaring had opgesteld zonder betrokkene in fysieke aanwezigheid te onderzoeken, maar dat dit in dit geval niet als een gebrek werd beschouwd, omdat betrokkene op dat moment ongeoorloofd afwezig was. De rechtbank concludeerde dat de medische verklaring op het moment van indiening van het verzoek geen gebrek vertoonde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder een bipolaire stemmingsstoornis, die ernstig nadeel veroorzaakt. Aangezien er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren, was verplichte zorg noodzakelijk. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van een maand, tot en met 3 februari 2024, en de nodige vormen van verplichte zorg toegewezen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/583532 / FV RK 24-2630
Datum uitspraak: 20 december 2024
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [1991] in [geboorteplaats] ,
hierna: betrokkene,
wonend in [woonplaats] ,
advocaat mr. A.S. Kamphuis te Alkmaar.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De officier van justitie heeft op 14 december 2023 een verzoekschrift ingediend om aan betrokkene een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden.
1.2.
De rechtbank heeft dit verzoek op 3 januari 2024 behandeld en het verzoek toegewezen tot en met 3 februari 2024. De rechtbank heeft de beslissing op het overige deel van het verzoek aangehouden in afwachting van een nieuwe medische verklaring.
1.3.
De rechtbank heeft op 29 januari 2024 de mondelinge behandeling hervat en mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank heeft het resterende deel van het verzoek toegewezen en een zorgmachtiging verleend voor betrokkene tot en met 3 januari 2025. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg toegewezen.
1.4.
Betrokkene heeft cassatie ingesteld tegen de beschikkingen van 3 januari 2025 en 29 januari 2024. De Hoge Raad heeft bij beslissing van 25 oktober 2024 de beschikking van 3 januari 2024 vernietigd en het geding teruggewezen naar deze rechtbank ter verdere behandeling en beslissing. De klacht van betrokkene tegen de beschikking van 29 januari 2024 faalt. Deze beschikking is dus in stand gelaten.
1.5.
De mondelinge behandeling na terugwijzing heeft plaatsgevonden op 12 december 2024. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • [A] , psychiater;
  • [B] , mentor.

2.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden te verlenen. De rechtbank moet nu nog een beslissing nemen over de periode van 3 januari 2024 tot en met 3 februari 2025.

3.De beoordeling

Het toetsingskader
3.1.
De rechtbank moet na cassatie en verwijzing opnieuw beslissen op het verzoek van de officier van justitie.
3.2.
Ten tijde van de beoordeling is de machtiging waarover de rechtbank opnieuw moet beslissen, vervallen. De Hoge Raad heeft immers alleen de beschikking van deze rechtbank vernietigd van 3 januari 2024, waarin de zorgmachtiging is verleend tot en met 3 februari 2024. De beschikking van 29 januari 2024, waarin de zorgmachtiging is verleend voor de resterende duur van het verzoek, is in stand gelaten. Op basis van de rechtspraak van de Hoge Raad moet in dit geval de rechtbank beoordelen of op het tijdstip dat de vernietigde beslissing werd gegeven voldoende grond bestond voor het verlenen van de verzochte machtiging.
3.3.
De rechtbank merkt hierbij op dat bij de Hoge Raad alleen aan de orde is geweest of de rechtbank een ‘overbruggingsmachtiging’ mocht verlenen in het geval de rechtbank constateert dat er een gebrek zit in de medische verklaring. Niet aan de orde is geweest de vraag of de medische verklaring van 30 november 2023, waar de rechtbank haar oordeel op heeft gebaseerd, daadwerkelijk een gebrek heeft. Omdat deze laatste vraag niet aan de orde is geweest en de rechtbank opnieuw moet beoordelen over het verzoek van de officier van justitie, betrekt de rechtbank in haar beoordeling ook de vraag of de medische verklaring van 30 november 2023 een gebrek heeft of niet.
3.4.
Op basis van (andere) rechtspraak van de Hoge Raad moet de mondelinge behandeling van het verzoek na terugwijzing plaatsvinden binnen vier weken na de uitspraak van de Hoge Raad. De rechtbank constateert dat dat in deze zaak niet het geval is. Na de mondelinge behandeling moet de rechtbank wederom binnen vier weken uitspraak doen. Rekening houdend met deze termijnen moet de rechtbank uiterlijk 20 december 2024 uitspraak doen (acht weken na 25 oktober 2024). Omdat de rechtbank binnen deze termijn uitspraak heeft gedaan, is de rechtbank van oordeel dat hiermee de overschrijding van de termijn van de zitting voldoende is gecompenseerd.
Inhoudelijke beoordeling
3.5.
De rechtbank zal de machtiging verlenen voor de duur van een maand, dat is tot en met 3 februari 2024. De rechtbank is namelijk van oordeel dat aan de voorwaarden uit de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg is voldaan. Hierna legt de rechtbank uit waarom zij deze beslissing neemt.
3.6.
De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de advocaat dat de medische verklaring gebrekkig is omdat betrokkene niet in persoon is gezien door de onafhankelijk psychiater die de medische verklaring heeft opgesteld. De advocaat voert in dit kader aan dat een psychiater nooit een medische verklaring mag opstellen zonder een betrokkene persoonlijk te onderzoeken. De advocaat baseert zich hierbij op rechtspraak van de Hoge Raad.
3.7.
De rechtbank overweegt dat op basis van vaste rechtspraak van de Hoge Raad (zie bijvoorbeeld HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:663) de psychiater het medisch onderzoek dat in de Wvggz voor de diverse vormen van verplichte zorg is voorgeschreven, in beginsel zó moet verrichten dat hij de betrokkene in een direct contact, dat wil zeggen: in de fysieke aanwezigheid van betrokkene, spreekt en observeert. Dit is slechts anders als dat redelijkerwijs niet mogelijk is. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om een weigering van de betrokkene om aan een onderzoek mee te werken, maar ook andere omstandigheden kunnen meebrengen dat onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene niet of slechts beperkt mogelijk is. In die gevallen zal, met het oog op de beoogde maatregel, steeds op de best mogelijke manier moeten worden getracht inzicht te verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde maatregel, aldus nog steeds de Hoge Raad.
3.8.
De rechtbank overweegt dat uit deze rechtspraak van de Hoge Raad blijkt dat het onder omstandigheden wel degelijk mogelijk is dat een psychiater een medische verklaring opstelt zonder dat hij de betrokkene in zijn of haar fysieke aanwezigheid onderzoekt. In dit geval is de rechtbank van oordeel dat een onderzoek in fysieke aanwezigheid niet mogelijk was. Betrokkene was namelijk op het moment dat de psychiater de medische verklaring opstelde ongeoorloofd afwezig en het was niet duidelijk waar betrokkene precies verbleef. In de medische verklaring staat verder dat betrokkene niet te bereiken was. Tijdens de zitting van 3 januari 2024 heeft de behandelend psychiater verklaard dat ook via familie is geprobeerd om contact te krijgen met betrokkene. Onder deze omstandigheden mocht de psychiater de medische verklaring opstellen buiten aanwezigheid van betrokkene en vertoont de medische verklaring op dit punt geen gebrek.
3.9.
Dat betrokkene vanaf 18 december 2023 weer in de kliniek was, maakt dit niet anders. De Hoge Raad heeft over het actualiseren van een medische verklaring het volgende overwogen. Bij de vraag of bij de beoordeling of het onderzoek van de psychiater voldoet aan de daaraan in het kader van de verzochte machtiging te stellen eisen, in het bijzonder of een onderzoek door de psychiater in fysieke aanwezigheid van de betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk was, zijn niet alleen de omstandigheden ten tijde van de voorbereiding van de crisismaatregel van belang, maar ook de omstandigheden nadien tot aan het indienen van het verzoek om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. Dit betekent dat, indien de aanvankelijk afgegeven medische verklaring niet berust op een onderzoek door de psychiater in fysieke aanwezigheid van de betrokkene, aanleiding bestaat de medische verklaring aan te vullen als voorafgaand aan het verzoek om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel een onderzoek door de psychiater in fysieke aanwezigheid van de betrokkene wel mogelijk is (ECLI:NL:HR:2024:789). Hoewel de Hoge Raad deze uitspraak heeft gedaan in het kader van een voortzetting van een crisismaatregel, gaat de rechtbank ervan uit dat deze beoordelingsmaatstaf ook geldt bij het verlenen van een zorgmachtiging.
3.10.
Op basis van deze uitspraak zijn dus de omstandigheden tot aan het indienen van het verzoek van belang bij de beoordeling of de psychiater de medische verklaring buiten fysieke aanwezigheid van betrokkene mocht opstellen. Omstandigheden die zich nadien hebben voorgedaan zijn voor deze beoordeling dus niet van belang. Het verzoek om een zorgmachtiging te verlenen is ingediend op 14 december 2023. Betrokkene is op 18 december 2023 weer in de kliniek opgenomen. Dat is na indiening van het verzoek. Dit betekent dat de medische verklaring op het moment dat het verzoek is ingediend, geen gebrek vertoonde. De rechtbank zal dus die medische verklaring bij de beoordeling van het verzoek betrekken.
3.11.
De rechtbank is op grond van de stukken en wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken, van oordeel dat betrokkene lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waarvan een bipolaire stemmingsstoornis de belangrijkste diagnose is.
3.12.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat vooral uit gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
3.13.
Om het ernstig nadeel af te wenden heeft betrokkene zorg nodig.
3.14.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Betrokkene wil namelijk geen zorgmachtiging meer en ook niet langer opgenomen zijn. Daarom is verplichte zorg nodig.
3.15.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
3.16.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
3.17.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
3.18.
Omdat betrokkene inmiddels weer is opgenomen en dus in beeld is, ziet de rechtbank aanleiding om de machtiging voor slechts een maand te verlenen. De rechtbank hoeft de beslissing op het overige deel van het verzoek niet aan te houden tot een nader te bepalen zittingsdatum omdat daar op 29 januari 2024 al een beslissing is genomen die in stand is gebleven.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
verleent een zorgmachtiging voor [betrokkene] , geboren op [1991] in [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 3.15. kunnen worden getroffen;
4.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 3 februari 2024.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Minkjan als griffier en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.