ECLI:NL:RBMNE:2024:7077

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 december 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
UTR 24/3711
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening AOW-uitkering na geregistreerd partnerschap en duurzaam gescheiden leven

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil over de herziening van de AOW-uitkering van eiseres. Eiseres ontving sinds 10 augustus 2018 AOW, maar na het aangaan van een geregistreerd partnerschap op 24 oktober 2023 met de heer [A], heeft de Sociale Verzekeringsbank (Svb) haar AOW-uitkering herzien naar de norm voor gehuwden. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, stellende dat zij duurzaam gescheiden leeft van haar partner en dat het partnerschap enkel een zakelijke constructie is voor visumdoeleinden. De Svb heeft echter geoordeeld dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven, omdat eiseres en haar partner regelmatig contact hadden, gezamenlijke activiteiten ondernamen en zich naar buiten toe als partners presenteerden. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres niet gevolgd en geconcludeerd dat de Svb terecht de AOW-uitkering heeft herzien naar de gehuwdennorm. De rechtbank oordeelde dat de feitelijke omstandigheden, zoals gezamenlijke maaltijden en financiële verstrengeling, niet duiden op een duurzaam gescheiden leven. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/3711

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. B. Mor-Yazir),
en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: mr. N. Zuidersma-Hovers).

Procesverloop

Bij besluit van 3 november 2023 heeft verweerder (hierna: de Svb) het pensioen dat eiseres ontvangt op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) vanaf november 2023 herzien naar het pensioen voor een gehuwde.
Bij besluit van 15 februari 2024 (het bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 september 2024. Eiseres en haar gemachtigde zijn verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres ontvangt sinds 10 augustus 2018 AOW. Op 25 oktober 2023 heeft de Svb een bericht ontvangen van de gemeente dat eiseres op 24 oktober 2023 een geregistreerd partnerschap is aangegaan met de heer [A] (de partner). De partner van eiseres verblijft in Turkije.
2. De Svb heeft zich in de besluitvorming op het standpunt gesteld dat de AOW-uitkering van eiseres terecht is herzien naar de norm voor een gehuwde omdat eiseres op 24 oktober 2023 een geregistreerd partnerschap is aangegaan. Volgens de Svb leefde eiseres ten tijde van de bestreden besluitvorming niet duurzaam gescheiden van haar partner. Inmiddels is het geregistreerd partnerschap per 23 juli 2024 ontbonden. Het AOW-pensioen van eiseres is door de Svb daarom vanaf juli 2024 weer herzien naar de ongehuwdennorm.
3. Eiseres voert in beroep aan dat er sprake is van een duurzaam gescheiden leven en dat zij enkel een zuiver zakelijke relatie is aangegaan met haar partner. Het partnerschap is alleen aangegaan ten behoeve van het eenvoudiger en tegen minder kosten verkrijgen van een visum voor haar partner bij de IND. Eiseres heeft enkel contact met haar partner omdat hij inkoper is voor haar bedrijf in Turkse woonaccessoires.
Is sprake van duurzaam gescheiden leven?
4. In geschil is of eiseres en de heer [A] duurzaam gescheiden leefden gedurende de periode van november 2023 tot juli 2024. Afhankelijk van het antwoord op deze vraag heeft eiseres recht op een AOW-uitkering naar de gehuwdennorm of naar de norm voor een alleenstaande. In beginsel heeft eiseres, vanwege het geregistreerd partnerschap, recht op een gehuwdenpensioen. Dit is slechts anders als sprake is van een uitzonderingssituatie: het duurzaam gescheiden leven. Of sprake is van duurzaam gescheiden leven wordt beoordeeld aan de hand van cumulatieve criteria die volgen uit vaste rechtspraak. [1] Gehuwden/geregistreerde partners leven pas duurzaam gescheiden als aan de volgende criteria is voldaan:
a. ten minste één van hen wil de huwelijkse samenleving verbreken;
b. ieder van hen leidt afzonderlijk een eigen leven alsof hij of zij niet met de ander is gehuwd;
c. ten minste één van hen bedoelt deze situatie als blijvend.
De feitelijke omstandigheden zijn bepalend voor de beoordeling of sprake is van duurzaam gescheiden leven, in die zin dat beide partners afzonderlijk een eigen leven leiden als waren zij niet als partner geregistreerd. [2]
5. De rechtbank is van oordeel dat de Svb zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat in de situatie van eiseres geen sprake is van duurzaam gescheiden leven in die zin dat eiseres en haar partner ieder afzonderlijk een eigen leven leiden als waren zij niet als partner geregistreerd. De Svb stelt niet ten onrechte dat aan de hand van de verstrekte informatie duidelijk is dat sprake is van een zakelijke relatie tussen eiseres en de heer [A] , maar dat uit de informatie ook blijkt dat er aspecten zijn die het zuiver zakelijke karakter overstijgen. Hierbij mocht de Svb naar het oordeel van de rechtbank de vriendschappelijke aard van de contacten tussen eiseres en haar partner betrekken. Deze contacten vinden op regelmatige basis plaats en er is sprake van gezamenlijke maaltijden, restaurantbezoek en gezamenlijke vakantietripjes. Ook logeren eiseres en haar partner geregeld bij elkaar. Daarnaast staat eiseres financieel garant voor haar partner wanneer hij naar Nederland reist en presenteerden eiseres en haar partner zich, zoals eiseres op de zitting heeft bevestigd, naar buiten toe, namelijk richting de IND, als huwelijkspartners. Verder heeft eiseres tijdens de hoorzitting in bezwaar meermalen aangegeven dat zij door het geregistreerd partnerschap bij overlijden haar erfenis aan de heer [A] kan en wil nalaten. Dat dit laatste eiseres, zoals zij stelt, tijdens de hoorzitting in de mond is gelegd door de medewerker van de Svb, blijkt niet uit het verslag van de hoorzitting. Volgens het verslag uit eiseres deze wens zelf nogmaals aan het eind van de hoorzitting. Uit het voorgaande blijkt dat sprake is van financiële verzorging en verstrengeling tussen eiseres en haar partner. De genoemde feitelijke omstandigheden in onderlinge samenhang bezien rechtvaardigden de conclusie van de Svb dat eiseres en haar partner niet een leven leidden alsof er geen huwelijk/geregistreerd partnerschap was. Het feit dat eiseres en haar partner niet samenwonen en dat ook niet willen, leidt niet tot een ander oordeel.
6. De Svb heeft het pensioen van eiseres in de betrokken periode daarom terecht herzien naar de norm voor een gehuwde. Het beroep slaagt niet.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
3 oktober 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Het indienen van een hogerberoepschrift kan hetzij digitaal via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl hetzij door verzending per post aan de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.Centrale Raad van Beroep (CRvB) 23 december 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:3273.
2.CRvB 30 september 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:2154.