ECLI:NL:RBMNE:2024:6656
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van onroerende zaak met schatting door de rechtbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 13 november 2024, wordt het beroep van eiser tegen de WOZ-waarde van zijn woning behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van € 443.000,- voor het belastingjaar 2023, welke door de heffingsambtenaar was gehandhaafd. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van € 411.000,- correct is, en stelt de waarde schattenderwijs vast op € 390.000,-. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en bepaalt dat de aanslagen onroerendezaakbelastingen en watersysteemheffing dienovereenkomstig moeten worden verminderd. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten en het griffierecht. De rechtbank benadrukt dat de heffingsambtenaar de bewijslast heeft om de WOZ-waarde aannemelijk te maken, en dat onvoldoende rekening is gehouden met de staat van onderhoud van de woning van eiser. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.