Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 december 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats 1] , eiser
[dochter 1]en
[dochter 2]uit [plaats 2] ,
[dochter 3]uit [plaats 3] (de dochters) en
[de moeder]uit [plaats 2] (de moeder).
Rechtbank Midden-Nederland
Op 2 december 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin eiser, de vader van drie meerderjarige dochters, beroep aantekende tegen de toewijzing van hun verzoeken om hun geslachtsnaam te wijzigen naar die van hun moeder. De minister voor Rechtsbescherming had de aanvragen van de dochters, die op 22 augustus 2022 waren ingediend, goedgekeurd. Eiser betoogde dat zijn dochters niet uit vrije wil tot deze aanvragen waren gekomen, maar onder invloed van hun moeder, en dat er sprake was van ouderverstoting. Hij voerde aan dat de minister de aanvragen niet had mogen toewijzen zonder de omstandigheden van ouderverstoting te onderzoeken.
De rechtbank oordeelde dat de dochters ten tijde van hun verzoeken meerderjarig waren en dat hun aanvragen voldeden aan de wettelijke voorwaarden. De rechtbank stelde vast dat de dochters sinds 2018 nauwelijks contact hadden met hun vader en dat zij de wens om de geslachtsnaam van hun moeder aan te nemen, op eigen initiatief hadden geuit. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de dochters onder druk stonden om deze beslissing te nemen en dat de minister de belangen van de dochters zwaarder had mogen laten wegen dan die van eiser.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, waardoor de besluiten tot geslachtsnaamwijziging in stand bleven. Eiser kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. P.J. Blok, in aanwezigheid van mr. L.E. Mollerus, griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 december 2024.