Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
[procesdeelneemster I],
1.de commanditaire vennootschap [procesdeelneemster II] C.V.,
2. mevrouw
[procesdeelneemster III],
1.de commanditaire vennootschap [procesdeelneemster II] C.V.,
2. mevrouw
[procesdeelneemster III],
[procesdeelnemer IV]handelend onder de namen
[handelsnaam]
1.De procedure
2.De kern van de zaak in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak
3.De vorderingen
primair: [procesdeelneemster II] c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan haar van een bedrag van € 150.720,00, met de wettelijke rente van 18 maart 2022;
subsidiair: de koopovereenkomst tussen partijen gedeeltelijk ontbindt, in die zin dat de koopprijs wordt verminderd met een bedrag van € 150.720,00, met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2022 en [procesdeelneemster II] c.s. veroordeelt dat bedrag aan [procesdeelneemster I] te betalen, met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2022;
meer subsidiair: de gevolgen van de koopovereenkomst tussen partijen wijzigt in die zin dat de koopsom wordt verminderd met een bedrag van € 150.720,00 en [procesdeelneemster II] veroordeelt dat bedrag aan [procesdeelneemster I] te betalen, met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2022;
4.De beoordeling in de hoofdzaak
). De rechtbank volgt [procesdeelneemster I] hierin niet. [procesdeelneemster II] CV is geen rechtspersoon. De beherend vennoot is met haar vermogen hoofdelijk aansprakelijk voor alle schulden van de CV. Het is de rechtbank dan ook niet duidelijk op welk misbruik [procesdeelneemster I] hier doelt. De enkele omstandigheid dat [procesdeelneemster III] niet voor zichzelf optrad en niet zichzelf als contractspartij bij de koopovereenkomst bond, kan haar niet als misbruik van de vennootschappelijke structuur worden verweten. Zoals onder r.o. 4.4. is overwogen, was het [procesdeelneemster I] bij het tekenen van de koopovereenkomst duidelijk dat zij de woning niet van [procesdeelneemster III] in persoon kocht.
uitbouw is vergunningsvrij”. Naar het oordeel van de rechtbank had [procesdeelneemster I] daaruit echter niet hoeven af te leiden dat in tegenstelling tot de informatie die zij voorafgaand aan de verkoop had gekregen, aan haar een woning zonder (legaal) dakterras werd aangeboden. De whatsappcorrespondentie, overgelegd als productie 13 bij conclusie van antwoord, waarnaar [procesdeelneemster II] verwijst, toont evenmin aan dat [procesdeelneemster I] wist dat zij een woning zou kopen met een uitbouw zonder (legaal) dakterras. Daaruit blijkt slechts dat [procesdeelneemster I] een ander soort vloer als ondergrond op het dakterras wenste.
5.De beoordeling in de vrijwaringszaak
6.Voornemen benoeming deskundige in de hoofdzaak en vrijwaringszaak
7.De beslissing
20 november 2024voor akte uitlating aan de zijde van [procesdeelneemster I] over haar schade zoals overwogen onder 4.32. [procesdeelneemster II] c.s. zal daarna met een termijn van vier weken in de gelegenheid worden gesteld om daarop te reageren,
woensdag 20 november 2024om partijen in de gelegenheid te stellen een akte in te dienen waarin zij zich uitlaten over het aangekondigde deskundigenbericht,