Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 oktober 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente] , verweerder
Inleiding
Overwegingen
- [adres 2] , verkocht op 16 april 2022 voor € 376.200,-;
- [adres 3] , verkocht op 23 maart 2022 voor € 381.000,-;
- [adres 4] , verkocht op 19 mei 2022 voor € 355.000,-.
[adres 5]na aankoop is verbouwd en om die reden een hogere WOZ-waarde heeft dan de verkoopprijs, in tegenstelling tot de bijna tegelijkertijd verkochte woning aan
[adres 3]waarvan de WOZ-waarde € 51.000,- lager is dan de verkoopprijs. Volgens eiser was deze woning bij verkoop luxer ingericht.
[adres 6]niet in de juiste periode is verkocht en dus niet in aanmerking komt om als onderbouwing van de vastgestelde WOZ-waarde van de woning van eiser te dienen. Ook heeft hij uitgelegd dat het enkele feit dat de overige buurwoningen in hetzelfde jaar zijn gebouwd niet maakt dat zij juridisch nog identiek zijn. Zo kunnen er in 30 jaar verschillen zijn opgetreden die maken dat de woningen niet (meer) identiek zijn aan elkaar.
Conclusie
Beslissing
mr. T. Mennen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 oktober 2024.