In deze zaak gaat het om de vraag of het standaardkarakter van de cao voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen zich verzet tegen de toekenning van een persoonlijke toeslag op het loon van de werknemer na een overgang van onderneming. De kantonrechter heeft op 6 november 2024 geoordeeld dat de toekenning van de persoonlijke toeslag en de afbouw ervan rechtsgeldig zijn. De eiser, een chauffeur, was in dienst getreden bij de gedaagde na een overgang van onderneming en ontving een persoonlijke toeslag die werd afgebouwd met verhogingen van het cao-loon. De eiser vorderde nabetaling van de volledige persoonlijke toeslag, maar de kantonrechter wees deze vordering af. De rechter oordeelde dat de afbouwregeling niet in strijd was met artikel 7:663 van het Burgerlijk Wetboek en de Europese richtlijn 2001/23, omdat de persoonlijke toeslag rechtsgeldig was toegekend en de afbouw niet leidde tot een verslechtering van de arbeidsvoorwaarden van de eiser. De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde de persoonlijke toeslag mocht afbouwen en dat de vorderingen van de eiser om nabetaling werden afgewezen. De eiser werd bovendien veroordeeld in de proceskosten.