In deze zaak gaat het om de vraag of het standaardkarakter van de cao voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen zich verzet tegen de toekenning van een persoonlijke toeslag op het loon van de werknemer na een overgang van onderneming. De kantonrechter heeft op 6 november 2024 geoordeeld dat de toekenning van de persoonlijke toeslag en de afbouw ervan rechtsgeldig zijn. De eiser, die sinds 1984 als chauffeur werkzaam is, is per 1 januari 2014 overgenomen door de gedaagde partij, die onder de cao valt. De persoonlijke toeslag die aan de eiser was toegekend, werd afgebouwd met de verhogingen van het cao-loon. De eiser vorderde nabetaling van zijn volledige persoonlijke toeslag, maar de kantonrechter wees deze vordering af. De rechter oordeelde dat de afbouwregeling niet in strijd is met artikel 7:663 van het Burgerlijk Wetboek en de Europese richtlijn 2001/23, omdat de arbeidsvoorwaarden van de eiser niet verslechterden door de afbouw van de toeslag. De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde de persoonlijke toeslag van de eiser mocht afbouwen en dat de vorderingen van de eiser werden afgewezen. De eiser werd bovendien veroordeeld in de proceskosten.