15.2.De rechtbank gaat ook niet mee in de stelling van eisers dat met deze vergunning het maximum te bebouwen oppervlak wordt overschreden. Het bestemmingsplan staat een maximum oppervlakte van 1600m² aan gebouwen toe. Uit het begrip ‘gebouw’ in artikel 1 van het bestemmingsplan volgt dat onder een gebouw wordt verstaan: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met ten minste twee wanden omsloten ruimte vormt. De padelbanen zijn niet overdekt en voldoen daarom niet aan de definitie van een gebouw. Zij moeten worden aangemerkt als een bouwwerk, geen gebouwen zijnde. Daarom is geen sprake van overschrijding van de maximum toegestane oppervlakte.
De ruimtelijke onderbouwing.
16. De ruimtelijke onderbouwing voor het bouwplan is neergelegd in het rapport "Ruimtelijke onderbouwing Padelbanen op Sportpark De Heul, Loenen aan de Vecht" van SAB adviseurs in ruimtelijke ontwikkeling, van 19 juli 2023. In de ruimtelijke onderbouwing is ingegaan op de bestaande situatie ter plaatse, het bouwplan en de aanleiding daartoe, op de locatiekeuze, en de ruimtelijke effecten van het bouwplan. Bij de onderbouwing zijn tevens verschillende onderzoeken, waaronder een locatieonderzoek, een cultuurhistorisch onderzoek, een licht- en geluidonderzoek en een onderzoek naar verkeersaspecten betrokken. In de ruimtelijke onderbouwing is onder meer geconcludeerd dat het bouwplan past binnen het rijks-, het provinciaal en het gemeentelijk ruimtelijk beleid.
Landschappelijke waarden.
17. Eisers stellen dat door de kooien van 4 meter hoog van glas en staal de natuur- en landschapswaarden worden aangetast.
18. De rechtbank oordeelt dat het college uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening in redelijkheid heeft kunnen concluderen dat de landschapswaarden door de padelbanen niet worden aangetast. In de ruimtelijke onderbouwing zijn deze waarden betrokken. De landschapscoördinator van de gemeente heeft het plan beoordeeld en geconcludeerd dat het plan de landschapswaarden niet onevenredig aantast. Daarbij is betrokken dat de padelbanen komen op een plek waar zich nu een (gras)hockeyveld bevindt. De locatie maakt deel uit van een sportcomplex met meerdere hockeyvelden. Langs het veld staan nu ook al hekken om de ballen te vangen. De begrenzing van het sportpark volgt de contouren van de oude blokken verkaveling en de bestaande beplanting op de perceelsgrens wordt gehandhaafd. De aanleg van de padelbanen verandert daar niets aan. De bestaande beplanting op de perceelsgrens blijft gehandhaafd. Het college heeft de ruimtelijke onderbouwing en dit advies van de landschapscoördinator van 23 mei 2023 (bijlage 25) betrokken bij zijn beoordeling. Ook de provincie heeft een positief advies uitgebracht en geconcludeerd dat geen sprake is van een onevenredige aantasting van landschappelijke waarden en dat geen sprake is van schending van bepalingen uit de Interim Omgevingsverordening provincie Utrecht (hierna: IOV). Dat blijkt uit het aangepaste advies van 11 november 2024. Met dit laatstgenoemde advies zijn twee schrijffouten hersteld uit het eerder op 23 juni 2023 uitgebrachte advies (bijlage 23). De rechtbank stelt vast dat partijen hierdoor niet in hun processuele belangen zijn geschaad, omdat zij voldoende hebben kunnen reageren op het advies.
19. Hieruit volgt eveneens dat gelet op de aard en omvang van het plan in relatie tot het bestaande sportpark, anders dan eisers betogen, geen sprake is van verstedelijking de zin van de IOV. Er is immers geen sprake van een functiewijziging of van een uitbreiding van al bestaande stedelijke functies ten opzichte van het geldende bestemmingsplan.
20. Eisers stellen dat de padelbanen geluid- en lichthinder veroorzaken. Zij ervaren nu al hinder van het gebruik van sportvelden. Zij wijzen er op dat padel meer geluid veroorzaakt dan hockey. Volgens eisers geldt in Frankrijk een afstandsnorm van 500 meter bij padel tot woningen. Op de zitting heeft een van de eisers verklaard dat met de komst van de padelbanen er een ‘zee van licht’ zal zijn, terwijl het nu relatief donker is. Ook is gesteld dat met de komst van de padelbanen er veel meer geluid van omstanders zal zijn.
21. Met betrekking tot de beoordeling van eventuele geluidhinder wijst het college op het akoestisch onderzoek door Het geluidBuro, dat in opdracht van de vergunninghouder is verricht. Daarin is de geluidemissie ter plaatse van de woningen in de omgeving berekend. De berekende geluidniveaus zijn afgezet tegen de wettelijke grenswaarden uit het Activiteitenbesluit milieubeheer (het Activiteitenbesluit). De conclusie is dat zowel de langtijdgemiddelde geluidniveaus als de maximale geluidniveaus voor de dagperiode en voor de avondperiode binnen de grenswaarden van artikel 2.17, eerste lid, van het Activiteitenbesluit blijven. Uit het geluidsrapport van 13 oktober 2022 blijkt dat bij de berekeningen voor het impulsachtige karakter van het geluid bij padel, dat als extra hinderlijk wordt beschouwd, een correctie van 5 dB(A) is gehanteerd. Vanwege de grote afstand tot de woningen zal er geen enkele sprake zijn van geluidhinder als gevolg van de padelbanen. Het stemgeluid van bezoekers en publiek is bij de berekeningen van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en het maximale geluidsniveau buiten beschouwing gelaten, omdat de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit geen betrekking hebben op die geluidsbron.
22. Verder heeft de Odru in een advies van 12 januari 2023geconcludeerd dat de padelbanen qua geluid (ook) passen binnen een goede ruimtelijke ordening. Daarbij is uitgegaan van de brochure ‘Bedrijven en Milieuzonering’ van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Een sportpark behoort tot milieucategorie 3.1, waarvoor de brochure een minimale richtafstand van 50 meter hanteert voor een rustige woonwijk. Aan die richtafstand wordt voldaan.
23. Ook naar mogelijke lichthinder ten gevolge van de lichtmasten rondom de padelbanen is in het kader van een goede ruimtelijke ordening onderzoek gedaan. In de ruimtelijke onderbouwing is toegelicht dat de berekeningen een indicatie geven van de te verwachten lichtwaarden op enkele tientallen meters afstand van de padelbanen. Deze waarden voldoen ruim aan de eisen uit de Richtlijn Lichthinder van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde. Vanwege de grote afstand tot de woningen passen de padelbanen daarom ook qua licht binnen een goede ruimtelijke ordening.
De Odru heeft op de zitting uitgelegd dat het zogenaamde strooilicht, dat wil zeggen; licht dat buiten de padelbaan belandt, minder is dan bijvoorbeeld bij hockey- of bij voetbalvelden. Dat komt omdat een padelbaan kleiner is, waardoor de lichtmasten bij een padelbaan minder hoog zijn (6 meter) dan bij hockeyvelden of bij voetbalvelden. De armaturen staan gericht op een kleiner veld, wat betekent dat strooilicht bij padelbanen daarom veel geringer is dan bij grotere velden. Bij de woningen van eisers is dan ook geen sprake van onevenredige lichthinder.
24. Het college heeft op de zitting benadrukt dat het bij deze beoordeling niet gaat om de vraag of eisers in het geheel geen gevolgen zullen ondervinden, maar dat het gaat om de vraag of de gevolgen/effecten van de vier padelbanen aanvaardbaar zijn voor omwonenden.
25. De rechtbank kan deze uitleg volgen. Eisers hebben de berekeningen uit het akoestisch onderzoek en het lichtonderzoek niet betwist en hebben geen deskundig tegenrapport hebben overgelegd. Daarover hebben ze op de zitting verklaard dat ze nu al geluidhinder ondervinden van de hockey- en tennisvelden en daarom geen noodzaak zagen om een onafhankelijk geluidonderzoek te laten verrichten. De rechtbank merkt op dat de (subjectieve) beleving van eisers onvoldoende is om te twijfelen aan de conclusies uit de onderzoeken die het college ten grondslag heeft gelegd aan zijn besluit.
26. Het beroep van eisers op de geluidnormen uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) slaagt evenmin, omdat de APV geluidnormen geeft voor buiten een inrichting, terwijl een sportpark als een inrichting wordt beschouwd. De omstandigheid dat, zoals eisers stellen, in Frankrijk een minimale afstand van 500 meter geldt tussen padelbanen in de open lucht en bestaande woningbouw is voor deze locatie niet relevant, omdat het college zich moet baseren op de Nederlandse regelgeving en de regels die gelden voor deze locatie.
27. Gelet op het voorgaande heeft het college naar het oordeel van de rechtbank kunnen concluderen dat de gevolgen veroorzaakt door geluid en licht die de vergunde padelbanen met zich brengen ruimtelijk aanvaardbaar zijn en dat sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
28. Eisers voeren aan dat het plan leidt tot veel extra verkeer en benodigde parkeerruimte en dat het college niet heeft onderbouwd dat de piekmomenten van de verschillende sporten niet samenvallen.
29. Uit de ruimtelijke onderbouwing blijkt dat bij de berekening van de parkeerbehoefte rekening is gehouden met de piekmomenten. Eisers hebben de berekening van de parkeerbehoefte niet betwist. In de ruimtelijke onderbouwing is toegelicht dat de huidige parkeerbehoefte conform de Nota Parkeernormen maximaal 176 parkeerplaatsen bedraagt en dat deze parkeerbehoefte alleen op piekmomenten bestaat. De extra parkeerbehoefte als gevolg van de padelbanen is maximaal 4 parkeerplaatsen, waarvoor ook geldt dat deze behoefte er alleen is op piekmomenten. Door de beperkte toename van het aantal parkeerplaatsen als gevolg van het plan wordt geconcludeerd dat het plan niet leidt tot parkeeroverlast op het sportpark. Het parkeerterrein is groot genoeg om aan de totale maximale parkeerbehoefte van 180 parkeerplaatsen te voldoen en in de huidige situatie is geen sprake van parkeeroverlast. Verder is toegelicht dat het (extra) verkeer als gevolg van het plan zonder problemen kan worden opgenomen in het heersende verkeersbeeld.
30. De rechtbank kan deze onderbouwing volgen. Eisers hebben niet duidelijk gemaakt dat deze berekening niet juist is.
Ligging in het Groene Hart en het landschap van de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
31. Eisers voeren aan dat vanwege de locatie van de voorziene padelbanen in het landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie, in Unesco Werelderfgoed Hollandse Waterlinie en in het Groene Hart de cultuurhistorische waarden en de kernwaarden openheid, stilte en rust worden aangetast.
32. Het college heeft toegelicht dat de locatie waar de padelbanen zijn voorzien weliswaar in het Groene Hart ligt, maar dat de padelbanen worden ingepast in het bestaande hockeyveld op een sportpark (met reeds aanwezige bebouwing) dat landschappelijk is ingepast met verschillende houtwallen en/of houtsingels rondom en daarom geen sprake is van aantasting van het open veenweide landschap. De locatie ligt buiten de Unesco site en buiten het beschermde gebied van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Van aantasting van cultuurhistorische waarden is daarom geen sprake. Het college heeft zich mede gebaseerd op het advies van de provincie dat door de aanleg van de padelbanen op een bestaand sportveld (onder meer) geen landschappelijke en cultuurhistorische waarden onaanvaardbaar worden aangetast.
33. Het college heeft met deze toelichting naar het oordeel van de rechtbank toereikend gemotiveerd dat van aantasting van landschappelijke of cultuurhistorische waarden geen sprake is.
34. Eisers voeren aan dat de locatie in een Aandachtsgebied en dicht bij een Stiltegebied ligt. Het college had het belang van geluidsbelasting op het Stiltegebied moeten afwegen tegen het belang van uitbreiding van het sportpark.
35. Het college stelt dat deze omstandigheid wel is meegewogen. In de Zienswijzenota (en ook in het verweerschrift) is het college ingegaan op de instructieregels van de IOV die tot doel hebben dat geluidsbronnen buiten het Stiltegebied niet in de stille kern van het Stiltegebied een geluidsniveau van meer dan 40 dB(A) veroorzaken. Uit het akoestisch rapport blijkt dat aan deze geluidsnorm wordt voldaan. Op de zitting heeft het college toegevoegd dat het Stiltegebied op 850 meter van de locatie ligt en dat op de grens van het Stiltegebied het gemiddelde geluidsniveau ruim binnen de grenswaarde van 45 dB(A) blijft. Verder blijkt uit het advies van de provincie van 5 juni 2023 dat de waarden die vanuit de IOV worden beschermd niet worden aangetast.
36. Het college heeft met deze toelichting naar het oordeel van de rechtbank toereikend gemotiveerd dat de gevolgen voor het stiltegebied zijn beoordeeld en dat van aantasting van dit gebied geen sprake is.
37. Volgens eisers zijn de belangen van het sportpark en het gebied er omheen als waterparel niet afgewogen.
38. Het college heeft hierover toegelicht dat het sportpark is gelegen in een polder die door de Provincie Utrecht, waterschappen en gemeenten als zogenaamde waterparels zijn aangemerkt. Het gaat hierbij om de sloten om het terrein heen en de sloten in de polder die ecologisch zeer waardevol zijn. Het merendeel van de verharding wordt gerealiseerd op een bestaand sportveld en de werkzaamheden vinden niet plaats in de directe nabijheid van de bestaande sloten. Er zijn daarom geen nadelige gevolgen voor de aanwezige waterkwaliteit en het waterleven. De rechtbank kan deze motivering volgen.
39. Eisers stellen dat het college onzorgvuldig heeft gehandeld, door te stellen dat er geen negatieve effecten zullen zijn voor beschermde diersoorten, omdat de banen op een bestaand sportveld komen. Volgens eisers wordt voorbij gegaan aan de licht- en geluidhinder van de padelbanen.
40. Het college heeft hierover toegelicht dat op het bestaande sportveld op het bestaande sportpark geen natuurwaarden aanwezig zijn. Daarbij wijst hij ook op de beoordeling van 5 juni 2023 van de provincie dat een ecologische QuickScan naar beschermde diersoorten niet nodig is. Eisers hebben deze beoordeling niet betwist. De rechtbank kan deze uitleg van het college volgen.
41. Eisers stellen dat het college niet heeft onderbouwd waarom het plan niet MER-plichtig is.
42. De rechtbank volgt eisers hierin niet. In de ruimtelijke onderbouwing is navolgbaar uiteengezet dat gelet op de aard en omvang van het plan geen sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject in de zin van het Besluit milieueffectrapportage. Het gaat om een bestaand hockeyveld dat wordt gewijzigd in padelbanen en er is dus geen sprake van een uitbreiding dan wel een functiewijziging.
43. Eisers voeren aan dat het belang bij padelbanen niet is onderbouwd. Zij betwisten dat de samenhang van de bestaande sportverenigingen blijft bestaan, nu er een nieuwe commerciële stichting is opgericht die de padelbanen gaat exploiteren.
44. Zoals hiervoor is geconcludeerd, past padel binnen de bepalingen van de bestemming ‘Sport’. Verder heeft het college toegelicht dat de padelbanen passen in de maatschappelijke visie die strekt tot versterking van sport in brede zin. Hiermee heeft het college een toereikende motivering gegeven.
45. Eisers voeren aan dat het college niet heeft onderzocht of er alternatieve locaties zijn voor de padelbanen. Volgens eisers zijn er alternatieve locaties waarmee een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt.
46. Op de zitting heeft de vergunninghouder uitgelegd dat voorafgaand aan de aanvraag met het college is gesproken over andere opties voor de padelbanen op het sportpark, maar dat de gekozen locatie het meest passend is. De huidige locatie vormt namelijk de verbinding tussen de tennisbanen en de hokeybanen en is op zichtafstand van de bestaande kantine. Ook is de huidige locatie het meest kostenefficiënt, omdat het veld als hockeyveld is afgekeurd. Eisers hebben op een ander hockeyveld gewezen, dat ca. 70 meter verder weg verwijderd ligt van hun woningen. Volgens de vergunninghouder ligt om dat veld, dat eisers bedoelen, een waterinfrastructuur heen en is de toplaag van dat (water)veld vervangen waardoor het niet kostenefficiënt is om dat veld als padelbanen te gebruiken. De gekozen locatie maakt het verder ook mogelijk in de toekomst (weer) een vierde hockeyveld aan te leggen binnen de bestaande sportlocatie.
47. De rechtbank vindt het aannemelijk dat er geen alternatieven zijn waarmee een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren.
48. Volgens eisers is sprake van strijd met de redelijke eisen van welstand. Zij benoemen dat uit de welstandsnota Stichtse Vecht 2012 blijkt dat het beleid inzake sportterreinen is gericht op beheer en het aanzien vanuit omringende gebieden, met name vanaf de Vecht. Mogelijke uitbreidingen moeten in het landschap passen. Onduidelijk is hoe de padelbanen sporen met dit beleid.
49. De welstandcommissie Mooisticht heeft in het advies van 22 mei 2023 positief geadviseerd over het plan. Op grond van vaste rechtspraak mag het college in beginsel aan een welstandsadvies doorslaggevende betekenis toekennen. De rechtbank ziet geen reden voor het oordeel dat het advies van Mooisticht van 22 mei 2023 naar inhoud of wijze van totstandkoming zodanige gebreken vertonen, dat het college deze niet, of niet zonder meer, aan zijn oordeel over de welstand ten grondslag heeft mogen leggen. Eiser hebben geen tegenadvies van een deskundige overgelegd.
50. Eisers stellen ten slotte dat geen participatie met buurtbewoners heeft plaatsgevonden en dat met hun belangen geen enkele rekening is gehouden.
51. De rechtbank stelt allereerst vast dat het college aan alle wettelijke verplichtingen die horen bij de uitgebreide voorbereidingsprocedure heeft voldaan. Het ontwerpbesluit heeft ter inzage gelegen en eisers hebben hierop een zienswijze kunnen indienen. Een voorafgaand participatietraject door de vergunninghouder (of het college) is niet wettelijk verplicht. Op de zitting heeft de vergunninghouder toegelicht dat er ook een informatiebijeenkomst voor omwonenden heeft plaatsgevonden.
52. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de motivering van de omgevingsvergunning – waaronder ook begrepen de ruimtelijke onderbouwing en de Zienswijzennota – dat het college de belangen die eisers in hun zienswijze naar voren hebben gebracht in de besluitvorming op de aanvraag van de vergunninghouder heeft betrokken en meegewogen. Dat de uitkomst van die belangenafweging anders is dan eisers hadden gewild, maakt niet dat die afweging niet zorgvuldig of niet volledig is geweest.