ECLI:NL:RBMNE:2024:593
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onterecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting door de heffingsambtenaar van de gemeente Almere
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 januari 2024 uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiser was opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Almere. De naheffingsaanslag werd opgelegd op 9 juli 2022, nadat een parkeercontroleur had vastgesteld dat de auto van eiser zonder betaling van parkeerbelasting was geparkeerd. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond in de uitspraak op bezwaar van 17 maart 2023. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 6 december 2023 behandeld tijdens een online zitting, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van de heffingsambtenaar aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag ten onrechte was opgelegd, omdat niet vaststond dat er parkeerbelasting verschuldigd was. Artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) staat naheffing alleen toe als er belasting geheel of gedeeltelijk niet is betaald. In deze zaak was er echter geen bewijs dat eiser langer dan een uur had geparkeerd, en volgens de geldende verordening was het eerste uur gratis.
De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar en de naheffingsaanslag, en oordeelde dat eiser het betaalde griffierecht vergoed moest krijgen. Daarnaast werd de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, die op € 515,- werden vastgesteld. De rechtbank benadrukte dat de naheffingsaanslag niet in stand kon blijven, omdat de enige juiste uitkomst was dat eiser geen parkeerbelasting verschuldigd was.