In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 november 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiser is opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Almere. De naheffingsaanslag van € 66,50 werd opgelegd omdat eiser op 22 juli 2022 zijn auto had geparkeerd aan de Oscarlaan in Almere zonder de parkeerbelasting te voldoen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond in de uitspraak op bezwaar van 3 maart 2023. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de digitale zitting op 22 september 2023 hebben de gemachtigden van beide partijen hun standpunten toegelicht. Eiser stelde dat hij wel degelijk parkeerbelasting had betaald, maar kon geen bewijs overleggen van deze betaling. De heffingsambtenaar heeft in zijn verweerschrift en op de zitting toegelicht dat de dichtstbijzijnde parkeerautomaat geen contante betalingen accepteerde en dat er geen bewijs van betaling door eiser was aangetoond. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende onderzoek had gedaan naar de betaling en dat eiser niet had aangetoond dat hij de parkeerbelasting had voldaan.
De rechtbank heeft ook het standpunt van de heffingsambtenaar gevolgd dat achteraf betalen niet mogelijk is volgens de geldende verordening. Eiser voerde aan dat er geen grond was voor de naheffingsaanslag, maar de rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat eiser langer dan een uur had geparkeerd en dus parkeerbelasting verschuldigd was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de uitspraak op bezwaar in stand bleef en eiser geen griffierecht terugkreeg. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 3 november 2023.