8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Inleiding
Verdachte heeft seks gehad met een toen 15-jarig meisje terwijl hij zelf 28 jaar oud was. Dit heeft plaatsgevonden nadat het slachtoffer, dat met haar moeder op stap was geweest in de nacht na Bevrijdingsdag, in beschonken staat met verdachte mee naar huis was gegaan. Aan die beschonken staat heeft verdachte een bijdrage geleverd door meermalen alcohol voor haar te kopen. Verdachte kende het slachtoffer goed: hij had jarenlang een relatie gehad met haar oudere zus en was, ook nadien, kind aan huis bij haar ouders. Ook de moeder van het slachtoffer kende verdachte dus goed en zij vertrouwde hem toe haar dochter naar huis te brengen toen zij eerder die nacht na Bevrijdingsdag zelf naar huis ging. Verdachte heeft er uiteindelijk voor gekozen om het slachtoffer mee naar zijn woning te nemen. Hij heeft de moeder van het slachtoffer daarvan per Whatsappbericht op de hoogte gesteld. Hoe het vervolgens tot seks is gekomen heeft de rechtbank niet met voldoende mate van zekerheid vast kunnen stellen. De verklaringen van verdachte en het slachtoffer lopen daarover te ver uiteen, zonder dat er duidelijke aanwijzingen zijn welke versie de juiste is.
De ernst van het feit
De door verdachte gepleegde ontucht is, ongeacht de nadere omstandigheden waaronder dat feit is gepleegd, een ernstig feit. De wetgever heeft de geestelijke en lichamelijke integriteit van jeugdigen jonger dan 16 jaar willen beschermen, onder meer omdat zij op seksueel gebied nog niet volgroeid zijn. Zij worden geacht nog onvoldoende de emotionele gevolgen van seksueel contact te kunnen inschatten. Feiten zoals hier aan de orde doorkruisen een normale seksuele ontwikkeling en kunnen voor minderjarigen ernstige gevolgen hebben die zij nog lange tijd met zich dragen. Daarbij moeten zij beschermd worden tegen personen die door hun leeftijd overwicht op hen hebben.
Uit de namens het slachtoffer ter terechtzitting voorgedragen verklaring is ook gebleken dat het feit veel impact op haar heeft gehad, en ook nu nog heeft.
In dit concrete geval neemt de rechtbank het verdachte in het bijzonder kwalijk dat hij het vertrouwen dat in hem was gesteld door, in ieder geval, de moeder van het slachtoffer heeft beschaamd. De moeder is die avond zonder haar dochter naar huis gegaan met het idee dat haar dochter bij verdachte in veilige handen was. Niets bleek minder waar. Ook neemt de rechtbank het verdachte kwalijk dat hij die nacht, toen haar moeder niet meer aanwezig was, meerdere alcoholische drankjes voor het slachtoffer heeft gekocht, terwijl zij, zoals verdachte wist, ook daarvoor al gedronken had. De rechtbank houdt hier in strafverzwarende zin rekening mee bij het bepalen van de strafmaat.
De persoon van verdachte
Uit het uittreksel van de justitiële documentatie van verdachte van 22 augustus 2024 blijkt dat hij niet eerder veroordeeld is voor enig strafbaar feit. Uit de over hem opgemaakte rapportage van [instelling] van 24 juni 2024 komt naar voren dat verdachte zijn leven, buiten dit feit, op de rit heeft en dat de kans op recidive als laag wordt ingeschat. Verdachte heeft een vaste baan en verder geen persoonlijke problematiek waarvoor hij hulp of behandeling nodig heeft.
De reclassering maakt er verder melding van dat verdachte zich berouwvol heeft getoond en verantwoordelijkheid neemt voor zijn daad. Ook ter terechtzitting heeft verdachte er blijk van gegeven oprecht spijt te hebben van wat hij heeft gedaan.
De op te leggen straf
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank gekeken naar de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Die jurisprudentie laat echter een wisselend beeld zien, variërend van taakstraffen tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen van doorgaans enkele maanden.
De ernst van het feit, zoals hiervoor geschetst, rechtvaardigt in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur. In dit concrete geval ziet de rechtbank echter onvoldoende aanleiding om verdachte de gevangenis in te sturen, zoals de officier van justitie heeft geëist. Daarbij heeft de rechtbank acht geslagen op de opstelling van verdachte voorafgaand aan en ten tijde van deze strafzaak. Verdachte heeft nog voor de start van het opsporingsonderzoek zijn fout naar (de familie van) het slachtoffer erkend. Ook bij de politie en tijdens de zitting is verdachte open geweest en heeft hij spijt betuigd, hetgeen op de rechtbank een oprechte indruk heeft gemaakt. Verdachte heeft een blanco strafblad en een vaste baan en heeft, hoewel formeel geen overschrijding van de redelijke termijn heeft plaatsgevonden, behoorlijke tijd moeten wachten op de dagvaarding nadat het opsporingsonderzoek was afgerond. Het tegen die achtergrond opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur, waardoor verdachte waarschijnlijk zijn baan zal verliezen, acht de rechtbank te zwaar. De rechtbank heeft verder acht geslagen op het verbod van artikel 22b Wetboek van Strafrecht om aan verdachte enkel een taakstraf op te leggen.
Alles overwegend zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf van 180 dagen opleggen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk, en daarnaast de maximale taakstraf van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis indien verdachte die taakstraf niet of niet naar behoren verricht. Aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf worden, naast de algemene voorwaarde, de door de officier van justitie gevorderde bijzondere voorwaarden verbonden, met dien verstande dat de rechtbank de straal van het locatieverbod rondom het werkadres van het slachtoffer zal beperken tot 50 meter, zodat dit locatieverbod verdachte niet beperkt als hij op het nabijgelegen [.] of in [..] moet zijn. Een en ander zal nader worden uitgewerkt onder de beslissing. De rechtbank koppelt aan deze voorwaardelijke straf een proeftijd van twee jaren.