ECLI:NL:HR:2001:AB2064
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.M. Orie
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens overschrijding van de appèltermijn en psychische toestand van de verdachte
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juni 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Het Gerechtshof had de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep, omdat dit te laat was ingesteld, na het verstrijken van de wettelijke termijn van veertien dagen. De verdachte had echter ernstige psychische problemen en verbleef in een psychiatrisch ziekenhuis, wat zijn vermogen om tijdig hoger beroep in te stellen beïnvloedde.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd waarom de overschrijding van de appèltermijn niet verontschuldigbaar was. Het Hof had moeten onderzoeken of de verdachte gedurende de periode na het vonnis van de Rechtbank niet in staat was om te beoordelen of hoger beroep diende te worden ingesteld. De Hoge Raad concludeerde dat, indien de verdachte inderdaad niet in staat was om hoger beroep in te stellen vanwege zijn psychische toestand, hij ontvankelijk zou zijn in zijn rechtsmiddel. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling van het hoger beroep.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de omstandigheden van de verdachte, vooral in gevallen waarin psychische problemen een rol spelen bij de procesgang.