In deze zaak heeft Jamin Groothandel B.V. (hierna: Jamin) een vordering ingesteld tegen [gedaagde], die als indirect bestuurder van [bedrijf] B.V. wordt aangesproken voor de niet-betaling van een factuur van € 49.347,95. Jamin had in 2023 een grote hoeveelheid energiedrankblikken ingekocht, maar deze moesten uit de handel worden genomen vanwege niet-naleving van de wet- en regelgeving. Jamin en [gedaagde] kwamen overeen dat [bedrijf] de resterende voorraad zou overnemen, maar [bedrijf] heeft de factuur nooit voldaan. De rechtbank heeft op 7 oktober 2024 mondeling uitspraak gedaan, waarbij de vordering van Jamin werd toegewezen. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] persoonlijk aansprakelijk is voor de schade die Jamin heeft geleden door de niet-betaling van [bedrijf]. De rechtbank overwoog dat [gedaagde] een ernstig verwijt kan worden gemaakt omdat hij [bedrijf] op 6 november 2023 heeft opgeheven via een turboliquidatie, terwijl er nog een betalingsverplichting bestond. De rechtbank wees de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten toe, en veroordeelde [gedaagde] in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bestuurders in het geval van onrechtmatige daad en de gevolgen van turboliquidatie voor aansprakelijkheid.