ECLI:NL:RBMNE:2024:5650
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een onroerende zaak in Utrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen de WOZ-waarde van zijn woning beoordeeld. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde vastgesteld op € 635.000,- per waardepeildatum 1 januari 2020, wat gold voor het belastingjaar 2021. Eiser was het niet eens met deze waarde en had bezwaar aangetekend, maar dit werd ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze beslissing. Tijdens de online zitting op 22 januari 2024 heeft de rechtbank vastgesteld dat de gemachtigde van eiser onvoldoende onderbouwde stellingen had ingediend, wat leidde tot een strijd met de goede procesorde. De rechtbank heeft de gronden die pas op de zitting zijn aangevoerd buiten beschouwing gelaten en zich beperkt tot de eerder ingediende gronden. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde correct is vastgesteld. De rechtbank vernietigt de bestreden uitspraak en stelt de WOZ-waarde vast op € 620.000,-. Daarnaast wordt de heffingsambtenaar veroordeeld tot het betalen van € 50,- schadevergoeding aan eiser en € 592,50 aan proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink en is openbaar uitgesproken op 25 april 2024.