ECLI:NL:RBMNE:2024:5506
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Vordering tot proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke voorlopige voorziening
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 september 2024, wordt het verzoek van verzoeker, V.O.F., om een proceskostenveroordeling tegen de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid beoordeeld. Verzoeker had eerder bezwaar gemaakt tegen een dwangsombesluit van 28 juni 2024, maar trok dit verzoek in nadat de minister op 5 augustus 2024 had aangegeven dat de werking van het dwangsombesluit zou worden opgeschort tot er op het bezwaar was beslist. De voorzieningenrechter heeft de minister in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding, maar de minister heeft hierop niet gereageerd.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een bestuursorgaan in de proceskosten worden veroordeeld als het geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt aan de indiener van het verzoekschrift. In dit geval heeft de minister de begunstigingstermijn verlengd, wat wordt gezien als tegemoetkomen aan verzoeker. Er zijn geen bijzondere omstandigheden die een uitzondering op deze regel rechtvaardigen.
De voorzieningenrechter berekent de proceskosten op basis van de verrichte proceshandeling door de gemachtigde van verzoeker, die één punt oplevert ter waarde van € 875,-. De minister wordt veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan verzoeker. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.