In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 4 september 2024, zijn de pleegouders van een minderjarige niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek tot wijziging van de gecertificeerde instelling (GI) en beëindiging van de voogdij op grond van artikel 1:328 BW. De kinderrechter heeft in eerdere tussenbeschikkingen, gedateerd 13 juni, 9 juli en 18 juli 2024, al aangegeven dat de pleegouders niet bevoegd zijn om dit verzoek in te dienen. De rechtbank heeft de GI, Samen Veilig Midden-Nederland, de gelegenheid gegeven om een verzoek tot ontslag van de voogdij in te dienen, maar dit verzoek is niet ontvangen. Hierdoor kon de rechtbank de GI niet ontslaan en ook niet een andere GI aanstellen.
Daarnaast hebben de pleegouders een subsidiair verzoek ingediend om een bijzondere curator te benoemen voor de minderjarige. Dit verzoek is door de rechtbank afgewezen, omdat een bijzondere curator niet in staat is om te onderzoeken of de GI nog wel de aangewezen instantie is om de belangen van de minderjarige te behartigen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er al voldoende hulpverleners betrokken zijn en dat de benoeming van een bijzondere curator mogelijk belastend zou zijn voor de minderjarige. De beslissing is openbaar uitgesproken en schriftelijk vastgelegd, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.