ECLI:NL:RBMNE:2024:5386

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
11 september 2024
Zaaknummer
10815336
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van restant eigen bijdrage door CAK aan onderbewindgestelde

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 11 september 2024, vorderde het CAK (Het Publiekrechtelijk Zelfstandig Bestuursorgaan met Eigen Rechtspersoonlijkheid) een restantbedrag aan eigen bijdrage van de onderbewindgestelde, vertegenwoordigd door [gedaagde] B.V. De zaak volgde na een eisvermindering door CAK, waarbij het oorspronkelijke bedrag van € 739,53 was verminderd tot € 196,10, na correcties en vrijstellingen die door CAK waren verleend. De onderbewindgestelde had eerder een verzoek tot vrijstelling van de eigen bijdrage ingediend, wat gedeeltelijk was toegewezen door CAK. De gedaagde partij erkende de verschuldigdheid van de restant hoofdsom, maar voerde aan dat CAK eerder had moeten reageren op haar verzoeken, wat volgens haar onnodige proceskosten had veroorzaakt.

De kantonrechter oordeelde dat de onderbewindstelling van de onderbewindgestelde correct was en dat CAK niet onterecht een procedure had gestart. De vordering tot betaling van de restant hoofdsom werd toegewezen, evenals een gematigde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00. De wettelijke rente werd toegewezen zoals in de beslissing vermeld. De totale vordering die aan de gedaagde werd opgelegd, inclusief proceskosten, kwam uit op € 812,84. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling binnen veertien dagen na aanschrijving, met de verklaring dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad was.

Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter C.J.M. Hendriks en betreft een belangrijke uitspraak in het civiele recht, met betrekking tot de verantwoordelijkheden van bewindvoerders en de rechten van onderbewindgestelden.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10815336 \ UC EXPL 23-8114
Vonnis van 11 september 2024
in de zaak van
HET PUBLIEKRECHTELIJK ZELFSTANDIG BESTUURSORGAAN MET EIGEN RECHTSPERSOONLIJKHEID CAK,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eisende partij,
hierna te noemen: CAK,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
[gedaagde] B.V., ALS BEWINDVOERDER VAN [onderbewindgestelde],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
rechtsgeldig vertegenwoordigd door [A] .
De heer [onderbewindgestelde] wordt hierna aangeduid als ‘ [onderbewindgestelde] ’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 december 2023;
- het proces-verbaal van de civiele rolzitting van 13 december 2023;
- de akte overlegging producties van CAK van 21 februari 2024;
- de akte uitlaten tevens vermindering van eis van CAK van 27 maart 2024;
- de antwoordakte van [gedaagde] van 12 juni 2024;
- de akte uitlaten van CAK van 17 juli 2024;
- antwoordakte van [gedaagde] van 14 augustus 2024.
1.2.
Beide partijen hebben verzocht om af te zien van een mondelinge behandeling en schriftelijk voort te procederen. Bepaald is dat vandaag het vonnis wordt gewezen.

2.De beoordeling

Wat is er gebeurd?
2.1.
[onderbewindgestelde] verblijft op vrijwillige basis in een zorginstelling. Hiervoor moet hij een eigen bijdrage betalen en CAK is belast met de vaststelling en inning hiervan. Bij dagvaarding vorderde CAK een bedrag van € 739,53, vermeerderd met rente en kosten, van [onderbewindgestelde] . Dit bedrag was gebaseerd op twee onbetaalde facturen: één van april 2023 (€ 564,10) en één van mei 2023 (€ 175,43).
2.2.
Tijdens de procedure heeft [onderbewindgestelde] een correctie/vrijstelling van de eigen bijdrage aangevraagd bij CAK. Daarnaast heeft hij aangegeven samen met zijn begeleiders bezig te zijn om overzicht te krijgen van zijn financiële situatie en open te staan voor hulp. CAK heeft op 23 januari 2024 een beslissing genomen waarin het verzoek om vrijstelling van [onderbewindgestelde] gedeeltelijk is toegewezen en een correctiefactuur opgesteld van € 543,43. Dit bedrag is verrekend met de openstaande factuur van april 2023. CAK heeft daarom haar eis verminderd tot het restantbedrag van die factuur (€ 20,67) en betaling van het bedrag van € 175,43 van de factuur van mei 2023, vermeerderd met rente en kosten. In totaal komt de hoofdsom nu neer op een bedrag van € 196,10.
2.3.
[gedaagde] heeft in haar e-mail van 6 juni 2024 aangegeven de gevorderde restant hoofdsom niet te bestrijden. Zij voert aan dat (de gemachtigde van) CAK wel eerder had moeten reageren op haar verzoeken. Daarmee had volgens [gedaagde] voortzetting van de procedure (en de daarbij horende kosten) voorkomen kunnen worden.
De beoordeling van de kantonrechter
De onderbewindstelling van [onderbewindgestelde]
2.4.
Tijdens het bewind komen het beheer en de beschikking over de onder bewind staande goederen niet toe aan [onderbewindgestelde] , maar aan de bewindvoerder (art. 1:438 lid 1 en lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, hierna ‘BW’). De bewindvoerder vertegenwoordigt bovendien de rechthebbende (in dit geval: [onderbewindgestelde] ) tijdens het bewind bij de vervulling van zijn taak in en buiten rechte (art. 1:441 lid 1 BW).
2.5.
[onderbewindgestelde] is ná het uitbrengen van de dagvaarding onder bewind gesteld. Uit het arrest van de Hoge Raad van 7 maart 2014 (ECLI:NL:HR:2014:525) volgt dat als een wederpartij die niet met het bewind bekend was of had behoren te zijn, een geding tegen de rechthebbende zelf aanhangig heeft gemaakt, de bewindvoerder in rechte kan verschijnen om dit als formele procespartij over te nemen. Dat is hier gebeurd. Anders dan [gedaagde] heeft aangevoerd, volgt hieruit ook dat CAK niet onnodig een procedure is gestart tegen [onderbewindgestelde] om haar vordering betaald te krijgen en daarmee ook niet onnodig (proces)kosten heeft gemaakt.
De restant hoofdsom wordt toegewezen
2.6.
Omdat [gedaagde] de verschuldigdheid van de restant hoofdsom heeft erkend zal deze vordering worden toegewezen.
De buitengerechtelijke incassokosten worden gematigd
2.7.
CAK vordert ook een vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten. CAK heeft onderbouwd dat zij kosten heeft gemaakt, maar de kantonrechter acht het gevorderde bedrag niet (meer) redelijk gelet op de hoogte van de restant hoofdsom. De kantonrechter zal in plaats van het gevorderde bedrag € 40,00 toewijzen.
De wettelijke rente wordt toegewezen als in de beslissing
2.8.
Na haar eisvermindering klopt het door CAK bij dagvaarding gevorderde bedrag aan wettelijke rente niet meer. De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen zoals in de beslissing is bepaald.
Conclusie
2.9.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom € 196,10
- buitengerechtelijke incassokosten
€ 40,00
Totaal € 236,10
[gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten
2.10.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van CAK worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
131,74
- griffierecht
322,00
- salaris gemachtigde
82,00
(1 punt × € 82,00)
- nakosten
41,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
576,74

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan CAK te betalen een bedrag van € 236,10, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 196,10, vanaf de vervaldata van de respectieve facturen, tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 576,74, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J.M. Hendriks en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024.