In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en een gedaagde partij over de ontbinding van een koopovereenkomst. De eiser, die een tweedehands Ford Focus had gekocht, stelde dat er kort na de aankoop ernstige gebreken aan de auto waren geconstateerd, waardoor de auto niet voldeed aan de verwachtingen die hij op basis van de overeenkomst mocht hebben. De eiser vorderde ontbinding van de koopovereenkomst, terugbetaling van de koopsom van € 10.500, en vergoeding van bijkomende kosten. De gedaagde partij betwistte de non-conformiteit en stelde dat de gebreken pas na de verkoop waren ontstaan.
Tijdens de mondelinge behandeling op 3 april 2024 heeft de kantonrechter de argumenten van beide partijen gehoord. De eiser heeft onderbouwd dat de auto niet verkeersveilig was door een verkeerd gemonteerde veer, wat niet zichtbaar was tijdens de proefrit. De kantonrechter oordeelde dat de auto niet voldeed aan de overeenkomst en dat de eiser recht had op ontbinding van de koopovereenkomst. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij de koopsom moest terugbetalen en dat de eiser de auto moest retourneren. Daarnaast zijn er vergoedingen toegewezen voor buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
De kantonrechter heeft de vorderingen van de eiser grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele vorderingen die zijn afgewezen. De uitspraak benadrukt de rechten van consumenten bij de aankoop van tweedehands goederen en de verplichtingen van verkopers om te voldoen aan de verwachtingen die bij de koopovereenkomst horen.