ECLI:NL:RBMNE:2024:4882

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
13 augustus 2024
Zaaknummer
24/2428
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de vrijwillige verzekering Ziektewet voor directeur-grootaandeelhouder zonder terugwerkende kracht

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) de vrijwillige verzekering van eiseres met terugwerkende kracht per 1 april 2021 moet beëindigen en de betaalde premie moet terugbetalen. Eiseres, die vanaf 1 januari 2019 als zelfstandige vrijwillig verzekerd was voor de Ziektewet (ZW) en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), heeft op 21 oktober 2023 het Uwv verzocht om haar verzekering te beëindigen. Het Uwv heeft echter de verzekering beëindigd per 21 oktober 2023, de datum waarop eiseres het verzoek indiende, en heeft terugwerkende kracht geweigerd. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet heeft verzocht om beëindiging van de verzekering voor de WIA, waardoor het geschil zich enkel richt op de ZW. De rechtbank oordeelt dat het Uwv de juiste voorlichting heeft gegeven over de vrijwillige verzekering voor een directeur-grootaandeelhouder (dga) en dat het Uwv niet uit eigen beweging de verzekering kon beëindigen. Eiseres had zelf de keuze moeten maken om de verzekering te beëindigen.

De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de verzekering met terugwerkende kracht beëindigd zou moeten worden. Eiseres heeft niet tijdig het Uwv geïnformeerd over de oprichting van haar vennootschap en het beëindigen van haar werkzaamheden in de eenmanszaak, waardoor het Uwv risico heeft gelopen. De beroepsgronden van eiseres slagen niet, en het besluit van het Uwv blijft in stand. Eiseres krijgt geen terugbetaling van de premies en het beroep wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/2428

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juli 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,(het Uwv)verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of het Uwv de vrijwillige verzekering van eiseres met terugwerkende kracht per 1 april 2021 moet beëindigen en de betaalde premie moet terugbetalen.
1.1.
Het Uwv heeft met het besluit van 24 oktober 2023 (het primaire besluit) de verzekering beëindigd per 21 oktober 2023. Dit is de dag dat eiseres heeft verzocht haar ZW- en WIA-verzekering te beëindigen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Het Uwv heeft op 15 februari 2024 (het bestreden besluit) op dit bezwaar beslist en de datum van beëindiging ongewijzigd gelaten. Tegen deze beslissing heeft eiseres beroep ingesteld.
1.2.
Het Uwv heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 18 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, bijgestaan door de heer [A] . Het Uwv heeft zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank gaat bij haar beoordeling uit van de volgende feiten. Eiseres was vanaf 1 januari 2019 als zelfstandige vrijwillig verzekerd voor de Ziektewet (ZW) en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Op 26 maart 2021 heeft eiseres een besloten vennootschap opgericht, waarvan zij directeur/grootaandeelhouder (dga) is geworden.
2.1.
Het Uwv informeert jaarlijks verzekerden per brief over de premiepercentages en de hoogte van de verschuldigde premie. Daarbij wijst het Uwv op de verplichting wijzigingen die van invloed kunnen zijn op de verzekering door te geven. Verder staat er in deze brief dat een dga geen vrijwillige verzekering voor de ZW hoeft af te sluiten. Dit omdat de vennootschap in geval van ziekte het loon doorbetaalt.
2.2.
In een brief van 16 oktober 2023 aan eiseres wijst het Uwv erop dat aan een dga geen ziekengeld wordt uitgekeerd. Daarom heeft de vrijwillige verzekering, behalve enkele uitzonderingssituaties, weinig zin voor een dga. De twee in de brief genoemde uitzonderingssituaties zijn het voortzetten van de eenmanszaak naast de vennootschap en, in geval van een vrouwelijke dga, zwangerschap en bevalling. Ook in deze brief wijst het Uwv op de noodzaak wijzigingen door te geven.
2.3.
Naar aanleiding van deze brief heeft eiseres op 21 oktober 2023 het Uwv verzocht de vrijwillige verzekering te beëindigen. Voor zover het de verzekering voor de ZW betreft, verzoekt eiseres de beëindiging met terugwerkende kracht tot 1 april 2021 en terugbetaling van de over die periode betaalde premies. Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat met deze datum is bedoeld de datum van oprichting van de vennootschap. Zowel in het primaire besluit als in de beslissing op bezwaar heeft het Uwv de datum van beëindiging gesteld op 21 oktober 2023 en de terugwerkende kracht geweigerd.
2.4.
De rechtbank stelt vast dat eiseres niet heeft verzocht om beëindiging van de verzekering voor de Wet WIA. De beëindiging van de verzekering voor de Wet WIA speelt daarom verder geen rol in deze zaak. Het geschil gaat alleen over de beëindiging van de verzekering voor de ZW en de daarvoor betaalde premies.
3. De rechtbank beoordeelt of het Uwv de vrijwillige ZW-verzekering met terugwerkende kracht had moeten beëindigen en de premies moet terugbetalen. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is. De beroepsgronden slagen daarom niet. Het besluit van het Uwv blijft in stand. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
3.1.
Op grond van artikel 64, eerste lid, van de ZW is het Uwv verplicht zowel de zelfstandige als de dga die aan de voorwaarden voldoen, toe te laten tot de vrijwillige verzekering. Eiseres bleef ook na de oprichting van de vennootschap voldoen aan de voorwaarden voor toelating tot de vrijwillige verzekering. De rechtbank oordeelt dat het Uwv aan eiseres de juiste voorlichting gegeven, met de mededeling dat de vrijwillige verzekering voor een dga weinig zin heeft. Maar het Uwv kon niet uit eigen beweging de verzekering beëindigen. Het was aan eiseres om daarover een keuze te maken en indien gewenst om beëindiging te verzoeken.
3.2.
In artikel 67a, aanhef en onder a, van de ZW is bepaald dat het Uwv de vrijwillige verzekering beëindigt op verzoek van de verzekerde, met ingang van een door verzekerde te bepalen datum. Voor de toepassing van deze bepaling hanteert het Uwv de gedragslijn dat de verzekering, gelet op het gelopen risico, behoudens bijzondere omstandigheden, alleen per toekomstige datum wordt beëindigd. Deze gedragslijn is in vaste rechtspraak aanvaardbaar geacht. [1]
3.3.
De rechtbank beoordeelt of sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals bedoeld in de gedragslijn, op grond waarvan toch tot beëindiging met terugwerkende kracht zou moeten worden overgegaan. Eiseres stelt dat de bijzondere omstandigheid is dat het Uwv geen risico zou hebben gelopen. De twee uitzonderingssituaties waarin, ondanks het zijn van dga, toch aanspraak op uitkering zou kunnen worden gemaakt, zijn volgens eiseres niet aan de orde. Allereerst zou zwangerschap, gezien de leeftijd van eiseres, niet aan de orde zijn. Daarnaast zou eiseres de werkzaamheden in de eenmanszaak vanaf het moment van oprichting van de vennootschap hebben beëindigd. Het Uwv zou dus niet het risico hebben gelopen te moeten uitkeren in verband met werkzaamheden in de eenmanszaak. Dat het Uwv in haar geval geen risico heeft gelopen, is niet een bijzondere omstandigheid zoals bedoeld in de gedragslijn. Bovendien is ter zitting vastgesteld dat eiseres het Uwv niet heeft geïnformeerd over de oprichting van de vennootschap en het beëindigen van de werkzaamheden in de eenmanszaak. Het Uwv liep daardoor risico tot het moment van het verzoek om beëindiging. Daarom is de stelling van eiseres ook onjuist. Het Uwv heeft risico gelopen doordat eiseres zelf verzuimd heeft het Uwv te informeren over de wijzigingen in haar situatie. Van een bijzondere omstandigheid als bedoeld in de gedragslijn van het Uwv, op grond waarvan de verzekering toch met terugwerkende kracht zou kunnen worden beëindigd, is daarom geen sprake.
3.4.
Eiseres stelt verder dat sprake is van een bijzondere omstandigheid omdat het Uwv onvoldoende duidelijk zou hebben gecommuniceerd over het nut van een vrijwillige verzekering voor een dga. Daarbij verwijst eiseres naar de jaarlijkse brief met de premiespecificatie, de brief van 16 oktober 2021 en de beslissing op bezwaar. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het Uwv in die stukken voldoende duidelijk gemeld dat de vrijwillige ZW-verzekering voor een dga beperkte meerwaarde heeft. Het Uwv kan een dga de verzekering niet weigeren en die ook niet uit eigen beweging beëindigen. Het Uwv kan de dga wel wijzen op het beperkte nut van de verzekering. Dat is precies wat het Uwv in de verschillende brieven heeft gedaan. Dat eiseres, zoals zij zelf ter zitting meedeelde, daar geen acht op heeft geslagen, maakt dit niet anders.
3.5.
Verder verwijst eiseres in dit kader naar een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) uit 2020. [2] Dit leidt niet tot een ander oordeel. Ook in die zaak oordeelden zowel de rechtbank als de CRvB dat het voor de verzekerde redelijkerwijs duidelijk kon zijn dat het zijn van dga tot gevolg had dat geen aanspraak zou kunnen worden gemaakt op een ZW-uitkering. Van een bijzondere omstandigheid op grond waarvan de verzekering toch met terugwerkende kracht zou kunnen of moeten worden beëindigd, is geen sprake.
3.6.
Tot slot heeft eiseres ook gewezen op het feit dat het Uwv ten onrechte uitbetaalde uitkeringen wel terugvordert en daarover een beleidsregel heeft vastgesteld. De rechtbank begrijpt de verwijzing van eiseres naar de beleidsregel van het Uwv als een hartenkreet. Van het terugvorderen van ten onrechte uitbetaalde uitkeringen is in dit geval geen sprake. Daarom kan die beleidsregel hier geen rol spelen.
3.7.
Uit het voorgaande volgt dat het Uwv de gedragslijn mocht toepassen. Nu niet is gebleken van bijzondere omstandigheden, hoefde de verzekering niet met terugwerkende kracht te worden beëindigd. Daarom zijn de premies ook niet onverschuldigd betaald. Voor een verplichting tot terugbetaling is daarom geen basis.
4. De beroepsgronden slagen niet.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en het besluit van 15 februari 2024 in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. de Snoo, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.C.G. van Dijk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 4 april 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1192.
2.CRvB 24 november 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:2915.