ECLI:NL:RBMNE:2024:4321

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
UTR 23/5838
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ziektewet; verschoonbare termijnoverschrijding bezwaar en beroep van een kwetsbare (arbeids)migrant

In deze zaak gaat het om de ziekmelding van eiseres, die afkomstig is uit Bulgarije en in Nederland werkt via een uitzendbureau. Eiseres, die de Nederlandse taal niet machtig is, heeft zich op 18 november 2022 ziek gemeld bij het Uwv na een operatie in Bulgarije. Het Uwv heeft haar echter geweigerd een Ziektewet-uitkering te verstrekken, omdat zij niet tijdig heeft gereageerd op verzoeken om contact. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, gezien de kwetsbare positie van eiseres als (arbeids)migrant en haar beperkte taalvaardigheid. De rechtbank oordeelt dat het Uwv het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard en vernietigt de beslissing op bezwaar van 8 maart 2023. Het Uwv moet nu een inhoudelijke beslissing nemen op het bezwaar van eiseres en kan, indien nodig, de weigering van de Ziektewet-uitkering heroverwegen. Tevens moet het Uwv het griffierecht vergoeden en proceskosten aan eiseres betalen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5838

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juli 2024 in de zaak tussen

[eiseres] uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S. Ilkdogan)
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

(het Uwv), verweerder
(gemachtigde: drs. S. Barto).

Inleiding

1. Deze zaak gaat over de ziekmelding van eiseres, over de daarop volgende weigering van het Uwv om aan haar een Ziektewet-uitkering te verstrekken en over de vraag of er een goede reden is dat zij te laat bezwaar heeft gemaakt en te laat beroep heeft ingesteld.
2. Eiseres komt uit Bulgarije. In 2019 is zij naar Nederland gekomen, waar zij werkte via een uitzendbureau. De moedertaal van eiseres is Turks en zij beheerst het Nederlands niet. In november 2022 was eiseres in Bulgarije toen zij ziek werd. Zij is op 14 november 2022 in [plaats] in Bulgarije geopereerd aan een acute navelbreuk en is op 15 november 2022 uit het ziekenhuis ontslagen. Eiseres heeft zich om deze reden op 18 november 2022 ziek gemeld bij het Uwv.
3. Naar aanleiding van de ziekmelding heeft het Uwv eiseres proberen te bellen. Op 23 november 2022 heeft het Uwv eiseres een brief gestuurd naar haar woonadres in Nederland, waarin staat dat zij uiterlijk op 30 november 2022 terug moet bellen. Dat heeft eiseres niet gedaan. Met het besluit van 30 november 2022 heeft het Uwv geweigerd aan eiseres een Ziektewet-uitkering te verstrekken, omdat het Uwv niet heeft kunnen vaststellen dat eiseres arbeidsongeschikt is. Het besluit is naar haar huisadres in Nederland gestuurd.
4. Eiseres is – zo herinnert zij zich – zo’n tien dagen na haar operatie teruggereisd naar Nederland. Zij kreeg vervolgens medische klachten als gevolg van de operatie. Na overleg met de Bulgaarse arts is zij weer naar Bulgarije gegaan en is zij gedurende ongeveer een maand lang voor meerdere controles steeds in het ziekenhuis in Bulgarije geweest. Zij is daarna weer terug gekomen naar Nederland.
5. Op 10 januari 2023 heeft de werkgever van eiseres namens haar gebeld met het Uwv. Op de telefoonnotitie van het klantcontactcentrum staat dat hij belde omdat in een brief stond dat eiseres moest bellen met de ‘medewerker verzuimbeheersing’. Het klantcontactcentrum heeft de vraag doorgestuurd naar de backoffice, met het verzoek om eiseres terug te bellen op het telefoonnummer van de werkgever. Op 13 januari 2023 heeft de backoffice in de telefoonnotitie geregistreerd dat eiseres niet wordt teruggebeld, met de reden ‘klant moet zelf na gaan in de brief of die nog in bezwaar kan gaan’.
6. Op 17 januari 2023 – zes weken en zes dagen na het besluit van 30 november 2022 – heeft eiseres bezwaar gemaakt, via het online formulier van het Uwv. Op de zitting heeft zij – via een tolk – uitgelegd dat haar werkgever haar daarbij heeft geholpen en dat hij degene was die het formulier heeft ingevuld voor haar, met een omschrijving van haar bezwaren in het Nederlands. Als adres is het privéadres van de werkgever ingevuld, omdat die vanwege de taalproblemen beter in staat was om de correspondentie in de gaten te houden. Eiseres heeft vervolgens met hulp van de werkgever haar DigiD ingevuld en heeft het bezwaar ingediend.
7. Met het besluit van 8 maart 2023 heeft het Uwv het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te laat was. Het bezwaar is dus niet inhoudelijk behandeld en de weigering van de Ziektewet-uitkering is blijven staan. Dit besluit is gestuurd naar het privéadres van de werkgever van eiseres, zoals op het bezwaarformulier stond.
8. Begin juni heeft eiseres bijstand gekregen van haar gemachtigde, die advocaat is. Hij heeft op 16 juni 2023 – ruim veertien weken na de beslissing op bezwaar van 8 maart 2023 – een e-mail gestuurd naar het Uwv met het verzoek om haar aanvraag om een Ziektewet-uitkering te beoordelen. Na een mailwisseling met het Uwv heeft hij gezegd dat die e-mail als bezwaarschrift moet worden gezien.
9. In een brief van 13 oktober 2023 heeft het Uwv laten weten dat er al op het bezwaar van eiseres is beslist met het besluit van 17 maart 2023 (de rechtbank begrijpt: 8 maart 2023), dat het niet mogelijk is om een tweede keer bezwaar te maken en dat eiseres beroep kan instellen tegen het besluit van 17 maart 2023 (de rechtbank begrijpt: 8 maart 2023) als ze het daar niet mee eens is. Het Uwv heeft het ‘tweede’ bezwaar niet-ontvankelijk verklaard met de vermelding dat tegen de brief van 13 oktober 2023 beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank.
10. De gemachtigde van eiseres heeft beroep ingesteld naar aanleiding van de brief van 13 oktober 2023. Het Uwv heeft daarop gereageerd met een verweerschrift. De rechtbank heeft de zaak behandeld op de zitting van 5 juli 2024. Eiseres was aanwezig, samen met haar dochter, haar gemachtigde en een tolk. De gemachtigde van het Uwv was ook aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

De e-mail van de gemachtigde wordt alsnog als beroep behandeld

11. De beslissing op bezwaar van 8 maart 2023 is niet naar het huisadres van eiseres gestuurd, maar naar het adres van haar werkgever. Maar omdat dit het adres is dat op het bezwaarschrift is ingevuld en eiseres zelf heeft laten weten dat zij daar bereikbaar is, heeft het Uwv het besluit op de juiste wijze bekend gemaakt.
12. Voordat iemand beroep kan instellen tegen een besluit, moet hij of zij eerst bezwaar maken bij het bestuursorgaan (artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Het is niet mogelijk om nog een keer bezwaar te maken, als al een beslissing op een bezwaar is genomen: daartegen staat beroep open bij de bestuursrechter (artikel 8:1 van de Awb). Als iemand toch een bezwaarschrift indient bij een bestuursorgaan in plaats van een beroepschrift bij de bestuursrechter, moet het bestuursorgaan dat meteen aan de rechtbank doorsturen (artikel 6:15 van de Awb).
13. Het Uwv heeft de e-mail van de gemachtigde van eiseres van 16 juni 2023 aangemerkt als (tweede) bezwaar tegen het besluit van 30 november 2022. Het Uwv had de e-mail van echter aan de rechtbank moeten sturen, om te behandelen als beroep tegen de beslissing op bezwaar van 8 maart 2023. De rechtbank zal de e-mail daarom alsnog behandelen als beroep tegen de beslissing op bezwaar.
Het beoordelingskader bij een termijnoverschrijding
14. Zowel de bezwaar- als beroepstermijn is zes weken (artikel 6:7 van de Awb). Zowel het bezwaar als het beroep is dus te laat ingesteld. Het bezwaar was zes dagen later dan de bezwaartermijn van het besluit van 30 november 2022. Het beroep was ruim acht weken later dan de beroepstermijn van de beslissing op bezwaar van 8 maart 2023.
15. Het bezwaar of beroep is niet-ontvankelijk als het te laat is ingediend; het geschil wordt dan niet inhoudelijk beoordeeld. De wet bepaalt echter dat een niet-ontvankelijkverklaring vanwege termijnoverschrijding achterwege blijft als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest (artikel 6:11 van de Awb). Het gaat dan om de vraag of de termijnoverschrijding ‘verschoonbaar’ is.
16. Het criterium van de verschoonbaarheid van een termijnoverschrijding uitgewerkt in de rechtspraak van de hoogste bestuursrechters. [1] Het bestuursorgaan (bij een te laat bezwaar) of de bestuursrechter (bij een te laat beroep) moet beoordelen of de termijnoverschrijding niet aan de indiener kan worden toegerekend. Daarvan is sprake – voor zover in deze zaak relevant – als de termijnoverschrijding het gevolg is van bijzondere omstandigheden die de indiener betreffen. Dat zijn bijvoorbeeld persoonlijke omstandigheden aan de zijde van de indiener zelf maar ook externe omstandigheden die voor overbelasting of stress bij de indiener zorgen. Van het niet toerekenen van de termijnoverschrijding kan ook sprake zijn als deze is veroorzaakt door het handelen of nalaten van het bestuursorgaan. Bij de beoordeling van de verschoonbaarheid moet de rechtbank maatwerk leveren, met een op het individuele geval gerichte, contextuele benadering. Dit betekent dat alle omstandigheden van het geval in hun samenhang moeten worden bezien. Als zich bijzondere omstandigheden voordoen, moet de indiener minder snel worden tegengeworpen dat deze zaken had kunnen organiseren om termijnoverschrijding te voorkomen.

De termijnoverschrijding van het beroepschrift is verschoonbaar

17. De beslissing op bezwaar van 8 maart 2023 is naar het adres van de werkgever gestuurd en is daar klaarblijkelijk in het ongerede geraakt. De rechtbank vindt het voorstelbaar dat eiseres de hulp van haar werkgever heeft aanvaard bij het indienen van het online bezwaarschrift en dat zij het een goed idee vond dat daarop zijn adres werd ingevuld. Daarbij is van belang dat het aannemelijk is dat eiseres een beperkt doenvermogen heeft, vanwege haar kwetsbare positie als (arbeids)migrant die de Nederlandse taal niet machtig is. Zij wordt vanuit deze positie tijdens ziekte geconfronteerd met administratieve verplichtingen met financiële consequenties. Onder deze omstandigheden en in dit specifieke geval is er daarom sprake van geringe verwijtbaarheid bij eiseres. Er kan om die reden ook niet worden gezegd dat het voor rekening en risico van eiseres komt dat haar werkgever haar niet op de hoogte heeft gesteld van de ontvangst van de beslissing op bezwaar.
18. Hoewel de beslissing op bezwaar op de juiste wijze bekend is gemaakt, kan eiseres in mindere mate verweten worden dat zij niet op de hoogte was van het bestaan ervan. Haar gemachtigde heeft vervolgens kort nadat hij bij de zaak betrokken raakte en daarmee zo spoedig als dit redelijkerwijs kon worden verlangd bezwaar gemaakt dat nu als beroep is aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat het overschrijden van de beroepstermijn verschoonbaar is. Het beroep is ontvankelijk en wordt inhoudelijk beoordeeld.
De termijnoverschrijding van het bezwaarschrift is verschoonbaar
19. Het besluit van 30 november 2022 is genomen in de periode tussen het ontslag van eiseres uit het ziekenhuis en de daarop volgende tijd van controlebezoeken. Eiseres heeft zelf uitgelegd dat zij in die periode in Nederland is geweest, zodat zij kennis zou hebben moeten kunnen nemen van het besluit en van de mogelijkheid om bezwaar te maken. Wat hiervoor is overwogen over de kwetsbare positie van eiseres in het licht van administratieve verplichtingen, geldt echter net zo goed in deze periode. Verder is relevant dat eiseres via haar werkgever tijdig, voor afloop van de bezwaartermijn telefonisch contact heeft gezocht met het Uwv en dat het juist het Uwv is geweest die daarop niet heeft gereageerd. Er is bovendien sprake van slechts een korte overschrijding van zes dagen.
20. De rechtbank oordeelt dat het overschrijden van de bezwaartermijn verschoonbaar is. Het Uwv heeft het bezwaar daarom ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard en had een inhoudelijke beoordeling niet achterwege mogen laten.

Conclusie en gevolgen

21. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt de beslissing op bezwaar van 8 maart 2023 omdat die is genomen in strijd met artikel 6:11 van de Awb.
22. Het Uwv moet alsnog een inhoudelijke beslissing nemen op het bezwaar van eiseres en moet de weigering van de gevraagde Ziektewet-uitkering op de grondslag van het bezwaar heroverwegen. Als de heroverweging daartoe aanleiding geeft, moet het Uwv de weigering herroepen en alsnog een Ziektewet-uitkering aan eiseres verstrekken (artikel 7:11 van de Awb). De rechtbank kan deze beslissing niet zelf nemen, omdat eiseres en het Uwv hun standpunten daarover nog niet goed hebben gewisseld en omdat dit inhoudelijke deel van de zaak niet op de zitting bij de rechtbank is besproken. De rechtbank past ook geen bestuurlijke lus toe, omdat er verschillende uitkomsten mogelijk zijn en dit daarom niet efficiënt of doelmatig is voor de verdere afdoening.
23. Omdat het beroep gegrond is, moet het Uwv het door eiseres betaalde griffierecht vergoeden en krijgt zij een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Het Uwv moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert twee punten op: één punt voor het indienen van het beroepschrift en één punt voor de aanwezigheid op de zitting, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.750,-.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het besluit van 8 maart 2023;
  • bepaalt dat het Uwv het griffierecht van € 50,- aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt het Uwv tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van mr. J.M.T. Bouwman, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2024.
de griffier is verhinderd om
de uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 30 januari 2024, ECLI:NL:CBB:2024:31 en bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 8 mei 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:932.